dinsdag 30 november 2010

Total Kaputt

Kaatje is moe. Misschien komt het door de koffie? Maar het is zo lekker: Anderhalf theelepeltje oploskoffie in een mok, beetje suiker naar smaak en dan kokend hete melk erop. Hmmmmmm, zo lekker. 's Avonds als de dag gedaan is met mijn boek op schoot, radio aan. Lekker warm, lekker lekker. Er zit wel cafeïne in. Lig ik daardoor zo lang wakker, te draaien in mijn bedje? Koude kieren om me heen. Zus draaien, zo draaien en als mijn holletje eindelijk warm is en helemaal goed om me heen past klappert buurman keihard met een deur. Boem!
Wakker!
Weer van voor af aan zoeken naar een plekje in mijn bedje waar de slaap en ik saampjes passen.

Dus dan zit ik overdag en ben moe. Moe als toen Pfeiffer me te pakken had. Moe als werk ik veel te hard. Moe als heb ik een leven geleefd waar ik nog lang niet klaar mee ben. Moe van medicijnen misschien?
Ik word soms moe van het moe zijn. Ik wil zoveel, zo enorm veel. Er is van alles in de wereld waar ik bij wil horen: Mooie dingen, prachtige dingen, fantastische dingen. Als ik zie, hoor en voel hoe mooi iets kan zijn, waarom kan ik daar dan niks mee doen???

Moe. Te moe om gewoon tegen de kunstenaars te zeggen dat ze mooie mensen zijn, dat ze mooie dingen maken: Muziek waar ik van ga glimmen. Belden waar ik graag bij sta. Foto's of schilderingen waar ik mijn oogjes vierkant op staar. Zo mooi, zooooo MOOI!

En er is vast nog veel meer. Ik zou zo graag meedoen, dingen doen voor mensen en met mensen die de wereld zo ongelofelijk mooi maken.
Maar ik ben te moe.

Total Kaputt....

zondag 28 november 2010

Olivier W. Bommel

Als ik mezelf in de afgelopen tijd vergeleek met een sprookjesfiguur, was dat de prinses op de erwt of Assepoester. Vandaag heb ik ontdekt dat de vergelijking met Doornroosje misschien meer op zijn plaats is. Jij vertelde dat je elke tien jaar van je leven een ander motto toe kan passen. Je vertelde ook welke waarheid er voor jou in die ene zin uit dat nummer van Joe Jackson schuilt. Voor mij geldt een ander nummer: Nineteen forever.
De tijd waarin ik die witte Opel had, was voor mij mijn leven. Alles wat daarna zou komen wilde ik helemaal niet. Een leven als plattelander met een loopbaan van veertig jaar bij de plaatselijke zuivelfabriek voor de boeg, en dat dan ook nog eens als man, was voor mij gelijk aan de hel op aarde.
Als ik dan toch zou moeten stranden in het voorportaal van de dood, bleef ik liever steken in het leven zoals we hadden in die tijd. In zekere zin is me dat ook gelukt want toen iedereen om me heen begon te denken over een huwelijk en een hypotheek, was ik elk weekend bij een popconcert, leefde ik ’s nachts en had ik door de week de tijd aan mezelf. Een speels bestaan maar toch net serieus genoeg om van te kunnen leven. Misschien bracht het lot me daarom ook bij Herman, wij hadden de weerzin voor een geregeld leven gemeen. Bovendien was de status van ‘Roady’ een prachtig iets om in weg te vluchten. Man of Vrouw? Nee; ik was Roady!
Daarnaast had ik niks. Waarschijnlijk is dat vooral de reden waarom ik helemaal warm loop als ik over mijn leven als roady vertel. Ik heb gewoon niks anders te vertellen. Vergelijk het met een jong kind wat voor het eerst naar een plek als de Efteling is geweest. Ik heb bijna twintig jaar in mijn pretpark geleefd en ik werd het nooit beu, want ik maakte elke keer iets nieuws mee, steeds groter, steeds mooier en steeds spannender.
De uren ik geen Roady was moest ik huisvader zijn en ik wist niet hoe. Mijn eigen vader was een plattelander met een loopbaan van veertig jaar bij de plaatselijke zuivelfabriek. Precies waar ik geen voorbeeld aan wilde nemen. Ik had geen nauw contact met mannen van mijn leeftijd die ook huisvader waren. De pappa’s op school gaven me het gevoel dat zij iets deelden wat ik niet begreep. Achteraf noem ik dat: ‘man-zijn’.
De relatie die ik had met de moeder van mijn kinderen durf ik haast niet te beschrijven. Ik geloof niet dat wij met elkaar omgingen zoals de meeste paren dat doen. Ik werd in de loop van de jaren steeds ongelukkiger en ook steeds onzekerder. Op zeker moment was het zo erg dat ik haar heb gesmeekt of ik mijn eigen leven terug mocht hebben.
Het was zeker geen mooie tijd. De spanning in huis was soms zo hevig dat het leek of we in oorlogstijd leefden. Een tijdlang bleef ik bij haar vanwege de kinderen en uiteindelijk heb ik haar min of meer gedwongen bij me weg te gaan, ook vanwege de kinderen. Die twee leden minstens zo erg onder de spanning als ik, bovendien was het zo, dat we er financieel meer dan hopeloos voorstonden en dat ik niet in staat was dat probleem op te lossen en dat mijn ex ook geen oplossing bood. Ik koos ervoor om de klap alleen op te vangen.
Het was een flinke klap. Een half jaar wonen in de crisisopvang, en inmiddels al ruim een jaar psychotherapie zijn niet eens het ergste, Vandaag drong tot me door dat ik al heel lang, al jaren, niet meer gelééfd heb. Mijn hele wereld was stukje bij beetje aan het vergaan. Werk, huis, geld, gezin, familie, vrienden, waardigheid, zelfvertrouwen….
Alles verdween. Niet strikt in de volgorde die ik opnoemde, maar het was weg. Sinds een jaar ongeveer lukt het me om het weer stukje bij beetje te verzamelen. Ik weet niet of dit het moeilijkste of het zwaarste jaar was van mijn leven, misschien wel allebei? Dat weet ik pas over een tijdje, denk ik. Het was ook niet echt een mooi jaar maar ik heb me in mijn piepkleine appartementje altijd veilig en gelukkig gevoeld. Ik heb hier meer dan eens letterlijk gehuild van geluk!
Hier had ik een basis en een schuilhutje. Er waren opeens mensen om me heen om me op weg te helpen. Nu heb ik eindelijk de moed en binnenkort ook de middelen, om eindelijk weer te gaan leven! Om ouder te kunnen zijn dan 19. Doornroosje mag eindelijk ontwaken. Ik denk niet dat er een Prins voor nodig is, het was gewoon tijd. Misschien wel tijd voor een feestje……