woensdag 13 juli 2011

Tsja, Kijk...

Ik bedoel: Als dan toch niet iedereen gelooft dat wat ik schrijf echt is wat ik schrijf, kan ik net zo goed ook eens een keertje gewoon zomaar proberen of plagiaat ook uit de duim gezogen kan worden.
Misschien lukt het me wel om er een beetje Roald Dahl achtige sfeer in te leggen. Je kent dat wel. Zo'n oude oom die iedereen wel heeft of kent die de meest ongeloofwaardige verhalen vertelt. Als je wil weten wat voor verhalen, zou je de avonturen van de Baron von Munchausen eens moeten lezen. Zulke verhalen bedoel ik.
Of Gullivers Reizen. Daar geloofde ik ook nooit een snars van. Ik vond het een afschuwelijk boek. Die Lilyputters vond ik maar een zwerm eikels bij elkaar en die reuzen? Ik zal het maar niet zeggen.

Mijn verhalen zijn veel beter. Ze zijn letterlijk te goed. Ik heb al heel wat werk naar verschillende uitgevers opgestuurd en niemand durft het uit te geven. Alles is in meerdere talen vertaald en al die vertalingen worden door verschillende geleerden bestudeerd: Oxford, Sorbonne, Leiden, UCLA maar ook MIT, TU-Delft.

De wereld is er nog niet aan toe om geconfronteerd te worden met mijn ideeën en de manier waarop ik ze onder woorden weet te brengen. Ik kreeg vanmorgen nog een E-mail van zijne eminentie de Paus persoonlijk.

Hij maakt zich zorgen. Hij erkent het verband tussen de opstanden in het midden-oosten, de instabiele euro en mijn werk. Hij noemt mi de boodschapper van de nieuwe tijd, de profeet van onze toekomst....

Sjeuzzz... Misschien wordt het wel wat!
Maar ik vind het niet leuk om altijd te doen,
flauwekul verzinnen.
Morgen weer serieus.
Of overmorgen

Of later..

der.

X

dinsdag 12 juli 2011

ls k n ns n hl krt blgj mk?

Eigenlijk wil ik wel elke dag iets bloggen, maar soms is ik te moe om tegen de computer aan te gaan jengelen, dus dan schiet het erbij in.
Vandaag ook weer bijna. Ik sliep gisteren pas rond twee uur in, vanmorgen alweer vóór zeven uur wakker en hard gewerkt: Badkamer blinkend schoon, de slaapkamer lekker gepoetst (moest wel, want poesje-lief had daar iets uitgespuugd). Intussen nog heel ongerust achter Twiggy aan, want ze wist moeiteloos naar buiten te ontsnappen toen ik even niet oplette.

Buiten dat, is het niet niks om een vriendje/dinnetje in huis te halen. Mijn vader was een dierenvriend van het oude stempel: "Zo'n beest is maar een beest, daar moet je geen punt van maken".  Onze poezen en honden aten gewoon met de pot mee en als er (weer) eens een verdween of werd doodgereden, haalde hij gewoon een nieuw beest bij één of andere bevriende boer.

Ik ben daarin toch anders, denk ik. Een dier heeft ook een karakter en voor mij is het een uitdaging om toch met liefde, geduld en aandacht met zo'n beestje om te gaan. Nee, niet over me laten lopen. Niet te soft, zeg maar.
Het is ook wel een test voor mezelf. Uitproberen of ik na lange tijd allen wonen, weer af kan stemmen op een ander levend wezen in mijn huis en in mijn leven. En ik denk dat een kat wel een goeie maatstaf kan zijn. Zolang ze mijn meubels heel laat, het huis niet ondersproeit en 's nachts niet in mijn bed slaapt, maar op de dekenkist aan het voeteneind, gaat het allemaal best goed.

En dat is tot nu toe allemaal het geval. Maar ik ben wel benieuwd of haar blokje-om van vanmiddag nog gevolgen heeft. Misschien moet ik niet te kinderachtig zijn en haar gewoon elke dag even lekker buiten laten spelen. Maar toch....

Ik heb al zo vaak een dier gehad wat opeens verdween, dat wil ik niet meer meemaken. Ik wil nu onderhand wel eens weten hoe het is om samen oud te worden.

Okee, Twiggy?

maandag 11 juli 2011

Doop Succzz

Vandaag is het tien hele jaren geleden dat de man die zichzelf niet beschouwde als mijn werkgever, een sprong nam vanaf het dak van het Amsterdam Hilton. Ik vond hem ook niet echt een werkgever. Niet in de traditionele zin van het woord. Nee, laat maar. Herman was geen baas, al was hij veel (middelmatige) mensen dè baas.

Ik mocht vier jaar lang iets betekenen voor één van zijn levensbehoeften. Het noodlot, of het toeval, wilde dat ik redelijk wijs kon uit een professioneel geluidsmengpaneel en dat ik ook begreep hoe je daar heel veel luidsprekers op aan kon sluiten. Bovendien was er een zekere match tussen zijn en mijn karakter, noem het een 'klik'. Combineer dat met zijn en mijn weerzin tegen een burgerlijk bestaan en dan is het verder een kwestie van dom geluk om vroeger of later bij elkaar terecht te komen.

We zijn ook weer uit elkaar gegaan. Dat had vooral te maken met verschillende ambities. No hard feelings.
Ik was er wel bij op die bizarre dag in Paradiso waarop heel veel mensen afscheid van hem namen. Van het fenomeen, de persoon, de mens, de kunstenaar, de levenszoeker - kortom, van Herman Brood.

ik stond er niet echt bij stil. Mijn leven staat me op dit moment nauwelijks toe om stil te staan. Kon het maar. Even een poosje rust. Geen gedoe aan het hoofd. De weg die ik zo monter probeer te gaan, is een beetje aan het verlopen tot moeizaam gestrompel.
Herman heeft, zonder het te weten en op zijn manier, wel enigszins de weg gewezen: "Je moet je leven leiden op een manier waar je zelf in gelooft".

Ik doe dat, heel erg zelfs, maar het is wel een heel karwei. Soms overvalt het me, zo heftig!
Gisteren nog. Ik ben mijn overtollige spullen aan het opruimen. Zo heb ik nog een doos waar van alles in beland is. Noem het een bloemlezing aan foto's, briefjes, documenten en andere papiertroep die tot wel veertig jaar teruggaat. Een mensenleven in vogelvlucht.

Die doos had ik gisteren in mijn handen. Die doos zat heel erg vol 'moeilijk'. Er zaten liefdesnootjes in van mensen waar ik nooit van hield. Ik speelde Vadertje en Moedertje met ze in de hoop dat ik dan zelf zou geloven dat een leven als man ooit nog zou lukken. En dat is niet gebeurd, want al helpt heel de wereld om een leugen in stand te houden, het blijft een leugen. Alle foto's die de illusie van een prettig leven wilden vertellen, tonen een mannetje met wanhoop achterin zijn ogen. Daar zat iemand gevangen die geen andere uitweg wist dan proberen te geloven dat het allemaal klopte. Als je met zijn allen in iets gelooft, wordt het vanzelf waar.
Misschien is dat waar, maar we geloofden niet met zijn allen. Ik kon het niet, ik wist immers diep van binnen dat ik niet degene was die iedereen meende te zien.

Mij leven was niet echt. ik deed alsof ik mijn eigen broer was, maar dat is onmogelijk. Pas nu ik dat niet meer probeer, niet meer hoef te proberen, merk ik hoe moeilijk het al die tijd geweest is. Pas nu, nu het anders is, zie ik het leed wat ik al die jaren mee heb getorst.

Het meest verdriet deden de tekeningetjes en andere kunstwerkjes: "Voor Papa". Ik zeg daar niks over, dat gaat te diep.

Ach, ik heb een hele boeiende, levendige toekomst achter me. Het spijt me niet dat ik mee heb mogen maken wat ik mee heb gemaakt.
Vanaf nu is het anders. Heel veel dingen moet ik opnieuw uitvinden, proberen te baseren op een verleden wat er domweg niet is.

Of ben ik eigenlijk een kat, want als ik voorzichtig terugtel, heb ik al meer dan één leven achter de rug.
Op naar de volgende dan maar.
Ik zit nog lang niet aan nummer negen.