zaterdag 27 augustus 2011

Test, één, twee

Ik weet niet hoeveel tests voor persoonlijkheid, interesse en dat soort dingen er bestaan, maar als je de dingetjes uit de meiden- en damesbladen meerekent, zullen het er ongelofelijk veel zijn.
Ik maak ze nooit. Waarom zou ik? Zo onzeker over mezelf ben ik dan weer net niet.

Deze week heb ik toch zo'n soort test gemaakt, maar dan een hele echte. Het waren drie onderdelen en ik ben er alles bij elkaar ruim anderhalf uur mee bezig geweest. Ervoor had ik ook al een gesprek van een uur met degene die me na afloop ook de uitslag vertelde. Erg serieus, dus en niet commercieel.

Waarom doe ik zo iets?
Om iets over mezelf te weten te komen.
Om een antwoord op een vraag te vinden.
Da's alles.
Ik wil namelijk eindelijk wel weten wat voor baan bij me past, naar wat voor baan ik naar op zoek moet gaan en waarom ik me daarop moet richten en hoe ik dat aan moet pakken.
En dat weet ik nu nog steeds niet.
Er kwam geen kant en klaar antwoord uit de test.

Gelukkig maar. Vroeger bestonden dat soort testen wel. Reïntegratiebureaus durven er ook nog weleens naar te grijpen, maar de tests die een kant en klaar antwoord opleveren, vind ik eng.
Diep in mijn hart weet ik namelijk allang heel goed wat het beste voor me is en vaak werden er in die oude tests gegevens meegewogen die de tester er zelf pardoes bij sleepte. Ik heb bijvoorbeeld op een technische school gezeten en daarom nemen heel veel mensen aan dat ik niets liever zou willen dan technisch bezig zijn. Ze hebben dat zo vaak tegen me gezegd dat ik er een poos zelf in heb geloofd.

In de praktijk deed ik maar wat, als het om techniek ging. De manier waarop ik kapotte apparaten was bijvoorbeeld als volgt: Open schroeven; vaststellen dat er daadwerkelijk iets stuk is; een halfuur ,soms langer,proberen of ik op goed geluk kan ontdekken wat het probleem is; daarna het ding maandenlang, vaak langer, als een hoop losse onderdelen in een doos bewaren en uiteindelijk doos + inhoud weggooien.
Ondertussen haatte ik mezelf omdat ik mezelf toch weer wijs had gemaakt dat ik ooit nog eens zou leren hoe ik iets kan repareren als ik maar lang en vaak genoeg zou proberen, terwijl ik heel goed wist dat ik niet het soort mens ben wat zich graag met kapotte troep bezighoudt.
Gelukkig zijn er andere mensen die dat wel goed kunnen en graag willen doen. Dankjulliewel!

Ook hangt in mijn huis bijna niks aan de muren. Dat is niet uit minimalisme of omdat ik niet houd van een aangekleed huis. De reden daarvoor is dat ik het doodeng vind om gaten in de muur te boren. Al dat lawaai en geweld. Ik vind het echt afschuwelijk! En grotere machines die nog sterker zijn, vind ik nog griezeliger. Ik krijg gewoon hartkloppingen van die dingen!
En toch heb ik meer dan eens in de bouw gewerkt. Ik had, zeker de laatste keer dat ik daar rondsjouwde, het gevoel dat ik levend begraven werd.

En dat zijn maar een paar voorbeeldjes. Er werd me niet zolang geleden verweten dat ik heel goed weet wat ik NIET wil. Dat is niet zo vreemd, want het meeste daarvan heb ik allang uitgeprobeerd. In de praktijk vastgesteld, zal ik maar zeggen.
Het gevolg is dat ik niet meer durf te solliciteren, want ik word telkens aangenomen en iedere keer weer was het een baan waar ik diep ongelukkig van werd. Het is een keer zo erg geweest, dat ik onderweg naar huis serieus na heb zitten denken over de brugpijler waartegen ik me te pletter zou kunnen rijden.

En dat wil ik dus nooit meer mee maken. De ene manier is om nooit meer op zoek te gaan naar een baan. Dat hou ik ook niet vol. Dat weet ik allang.
Dus daarom de test: Ik wil verder, ik wil het beste uit mezelf halen, maar omdat ik mezelf daarbij steeds in de weg sta, heb ik een helpend handje gezocht.

Een onderdeel van de test was om op een rijtje te zetten wat me boeit aan een baan. en natuurlijk ook wat ik afschuwelijk vind. Daaruit kwam een lijst met suggesties tevoorschijn met bovenaan het soort werk wat het meest bij mijn voorkeuren past en onderaan het soort werk waar ik met een hele grote boog omheen moet lopen.
Ik was wel een beetje verbaasd dat Bouw en Electro niet helemaal onderaan staan. Daar staan onder anderen ICT en Horeca. Maar ik vond het veel meer schrikken wat met stip bovenaan staat:

"Persoonlijke Verzorging".

Schoonheidsspecialiste?
Kapster?
Manicure?
Styliste?
Dat soort werk?

Ik heb heel erg het gevoel dat ik net uit de kast ben gekomen.

donderdag 25 augustus 2011

Vraaltje

Misschien kunnen we morgen eindelijk beginnen, maar dat hangt van Bonk af.
Bonk is op reis geweest en hij was heel erg ziek toen hij terugkwam. Volgens de dokter niets ernstigs, maar dat geloof ik niet. Bonk ziet er uit of hij elk moment dood kan gaan. Het stralende blauw van zijn ogen is grauw en flets, de krul van zijn glimlach is een grimmige rechte streep en het gekreun van Bonk is niet om aan te horen.
Volgens Reggele stelt Bonk zich aan, maar Reggele is gewoon jaloers. Hij zou liever zelf doodziek zijn, maar dat is hij niet, dus nu moet hij werken als een paard. Dat komt er van als je een belofte niet nakomt. Loze beloftes halen je altijd in, daar kan mijn vader over meepraten, want als hij gedaan had wat hij mijn moeders moeder had beloofd, zou ik nooit geboren zijn. Gelukkig kan mijn vader erom lachen, want ik ben het liefste kind wat er bestaat, volgens hem.

Bonk vindt mij ook erg lief. Hij is voor mij op reis gegaan, helemaal naar Kammagaam aan de andere kant van de bergen. De reden van de reis is geheim, maar ik weet, zoals alleen vrouwen kunnen weten, dat Bonk met mij wil trouwen. Hij was in Kammagaam voor het geschenk wat hij mijn ouders moet geven als hij mijn hand vraagt, dat kan niet anders. Wat koopt een man anders voor vijf prachtig gelooide huiden en twee balen fijngesponnen wol?

Reggele wil ook met mij trouwen, maar Reggele is dom en slecht. Hij zal nooit voor een vrouw kunnen zorgen, zegt mijn Oma. Ik heb Oma al uitgelegd dat niemand voor mij hoeft te zorgen. Ik ben immers groot en sterk en ik heb dingen geleerd. Oma vindt dat ook slecht want een goede vrouw moet geen dingen leren, vindt ze. Zo ging het vroeger, nu is alles anders. In  Mech is zelfs een vrouw die de hand van haar man heeft gekocht en iedereen vond dat goed.
Maar ik laat Bonk mijn hand kopen want hij is mooi en groot en knap. Als hij maar niet dood gaat en als hij maar snel beter wordt, want dan kunnen we eindelijk beginnen. Iedereen wacht op hem.

woensdag 24 augustus 2011

Doelloos beginnen

Laat ik het maar weereens proberen,
Gewoon zomaar zonder plan iets opschrijven.
Geen wereldverbeterende ideeën in mijn hoofd ofzo.
Wil ik ook niet; de wereld valt namelijk niet te verbeteren,
de mensen willen het zo
anders was iedereen allang vertrokken
dat weet ik zeker!

We zouden met zijn allen naar de hemel gaan
zo werkt God
hebben ze mij verteld.

Maar is de hemel zo leuk?
Het schijnt er heel vredig te zijn
Sereen

En iedereen houdt van elkaar
en dat soort klefheid.

Dat willen we egnie!
Leve de uitdaging!
Ik ga voor het onmogelijke
maar natuurlijk eerst vanalles wat wel mogelijk is
of zou moeten zijn.
Nooit meer alcohol, bijvoorbeeld.

Het leuke daarvan is, dat je dat per dag kunt doen:
"Vandaag drink ik nooit meer en morgen misschien ook niet".

Gelukkig zijn is echt niet moeilijk

Meer moet er niet zijn....

...!

dinsdag 23 augustus 2011

Gewoontedier

Mijn vader is voor mijn ogen gestorven. Hij lag in een ziekenhuisbed omringd door zijn gezin en een heleboel apparatuur waarmee levens gerekt plegen te worden.
De apparatuur stond uit, das was zo besproken en besloten.
Mijn vader had ooit gezegd dat hij niet wilde leven als een plant, dat maakte het besluit om de beademing uit te zetten iets minder moeilijk voor ons.

Mijn vader is gestikt. Hij kreeg geen lucht meer omdat zijn longen het niet meer deden.
longkanker, longembolie en aangetaste bloedvaten. Drie aandoeningen waar hij op het eind aan leed.
Eén van de drie was fataal maar welke?
Ze zijn alle drie dodelijk.
Ze zijn alle drie een rokers kwaal.

Mijn vader rookte veel, heel veel.
Net als ik.
Zelfs de dood van mijn vader was toen voor mij geen reden om met roken te stoppen.
Zelfs de lust om zo lang mogelijk te leven was voor mij geen reden om met roken te stoppen
Pas na een paar jaar vond ik een reden om met roken te stoppen
en het was nog steeds niet vanwege de gevaren ervan:
Ik vond het vies en lelijk en ik wilde niet vies en niet lelijk zijn.

Noem het verslaving, maar waaraan was ik verslaafd?
Misschien was het nicotine, of de zuigbehoefte.
Eigenlijk vermoed ik dat ik de sigarettenrook in mijn leven moeilijk kon missen.
Door mijn vader hing de geur ervan altijd in ons huis.
Door de meester hing de geur altijd in de school, de man rookte zelfs voor de klas.
Toen ik op mijn twaalfde naar een school waar niet gerookt mocht worden kocht ik mijn eigen tabak
zodat de rooklucht stevig in mijn kleren en mijn haar hing en ook in mijn longen.

Een leven zonder rook was een leven wat ik niet kende.
Ik vraag me nu dus af of de angst voor het onbekende mij gevangen heeft gehouden in de zo vertrouwde walm van sigarettenrook

In hoeveel gevallen blijven mensen steken in de geborgenheid van dat wat ze kennen terwijl dat helemaal niet is wat ze werkelijk willen of wat het beste bij ze past?
Welke gewoontes heb ik zelf die ik beter af kan leren, maar wat ik niet doe omdat de nestgeur van die gewoontes me tè eigen is.

ik vraag me dit af omdat ik me er de laatste tijd steeds meer bewust van word dat heel veel mensen in mijn nabijheid de eigenaardigheid hebben die ik hier omschrijf als 'vermeende telepathie'

Het zinnetje: "Je snapt best wat ik bedoel", heb ik zo vaak gehoord dat ik de betekenis ervan allang niet meer hoor. Zelfs als ik weleens vroeg om de dingen toch maar uit te leggen omdat ik de bedoeling niet begreep, werd daarop vaak geantwoord met opmerkingen als: "Jij doet ook altijd moeilijk" of: "Zo dom kun je toch niet zijn" of andere opmerkingen die suggereerden dat mijn niet-weten puur aan mij zou liggen.

Ik heb lang aangenomen dat ik echt zo dom was en dat ik echt zo'n moeilijk mens zou zijn, maar nu vraag ik me af of ik deze mensen om me heen verzamel omdat ik met die manier van doen ben opgevoed:

"Dat begrijp je goed zat!"

En ik heb altijd aangenomen dat degene die dat zei vanzelf zou begrijpen dat ik helemaal niet wist wat ik met die opmerking aan moest vangen.
Eigenlijk ben ik dus ook 'Vermeend Telepatisch'.

ik zou graag veel meer mensen ontmoeten die niet 'vermeend telepatisch' zijn, maar ik denk dat het heel moeilijk voor me is om met veel zulke mensen tegelijk om te gaan, want ze zullen heel veel uitleggen en ik ben bang dat ik me onhandig ga voelen omdat ik niks zelf hoef te verzinnen.
Misschien ben ik ook bang om in mijn eigen ogen dom te lijken omdat niemand schijnt te geloven dat ik best wel veel begrijp.
Of ik ga haperen en stotteren als men vraagt of ik mijn eigen vage vragen toe wil lichten, want ik heb nooit echt geleerd hoe ik iets mondeling toe moet lichten.

Oude gewoontes afleren betekent meer dan 'zomaar ergens mee stoppen', dat begrijp je wel.
Toch?

Ik zal niet alleen moeten wennen aan ander mensen, maar ook moeten leren hoe ik met hen omga. Ik zal ook moeten leren dat ik zelf hier en daar ga veranderen en veranderen is heel hard werken, maar het kan en het loont.

Echt waar.

zondag 21 augustus 2011

Hokjesmens

Sommige dingen brengen een trein van herinneringen op gang. Vandaag denk ik bijvoorbeeld aan het uitzicht vanuit het klaslokaal van de 'Sint Jan School' waar ik jarenlang vol verlangen naar heb gekeken. Ik vond het binnenzitten afschuwelijk. En na verloop van tijd vond ik de Meester ook afschuwelijk omdat hij er alles aan deed om te zorgen dat ik niet meer buiten kon kijken, maar dat ik alle volkomen oninteressante lesjes uit de taal- en rekenboeken zou maken. Wat ik wel leuk vond was lezen, tekenen, opstellen schrijven en gym. Dat laatste niet omdat ik zo sportief ben, maar omdat we dan lekker buiten waren of naar de gymzaal mochten. Dat was een groot smoezelig hol een paar straten verderop, maar de wandeling was leuk en het gebouw had sfeer.

Sport was niet aan mij besteed. Zoals sommige mensen A-muzikaal zijn en anderen A-technisch, ben ik A-sportief. Ik ben niet lenig, niet snel. Ik kan niet overweg met een bal. Als ik ergens in moet klimmen zit ik 30 centimeter boven de grond al volledig in de knoop en als ik ergens overheen probeer te springen loop ik het hele ding omver.
Ook kijken naar sport is niet aan mij besteed. De sfeer bij Grote Wedstrijden spreekt me wel aan, maar de sfeer bij allerlei Grote Evenementen vind ik altijd erg leuk (toch jammer dat ik niet op Lowlands ben). Ik heb twee seizoenen (zo heet dat; niet 'twee jaar') in de Amsterdam ArenA gewerkt en daar heel veel wedstrijden Live mogen zien, maar ik heb nooit begrepen wat de diepere geheimen waren van het spelletje wat de jongens er speelden. Ik genoot van de sfeer van een vol stadion, vond het prachtig, magisch zelfs, dat het opeens muisstil werd als de wedstrijd begon, maar ik heb nooit kunnen begrijpen hoe een stuk of twintig mannen en één balletje zoveel emoties los konden maken- maar het geschreeuw en gejoel klonk altijd lekker vet in de ArenA.

Ik vind sport op de radio en op TV ook altijd best treurig. Ik was pas nog ergens op bezoek waar men naar voetbal zat te kijken en ik ben er niet tussen gaan zitten. Na anderhalve kop koffie aan de keukentafel ben ik weer vertrokken, het was helemaal niet gezellig met een stel hersendode types op de bank die hartstikke neurotisch naar een lichtgevend vierkant zitten te staren. Van de geluiden uit dat stadion kreeg ik het spontaan koud want voetbal en kou gaan in mijn ervaring altijd samen.

En sport op de radio heb ik ook nooit leuk gevonden. Ik zie nog de bozige mannen met hun transistorradio's aan het oor op zonnige zaterdagen, sigarettenpeuken spugend op allerlei plekken. Zich opwindend om iets wat ik niet begreep. Of mijn oom die allerlei wedstrijden 'volgde'. Dan moest het stil zijn, want het was heel belangrijk voor hem en voor ons, kinderen, heel beklemmend.

Ik heb één keer sport op de radio leuk kunnen vinden. Dat was toen ik als uitzendkracht bij een electronicabedrijf werkte. Ik zat daar hele dagen in een hok waar de ramen te hoog zaten om de buitenwereld te kunnen zien en het werk was niet bepaald uitdagend. Ik mocht brandbluscomputers assembleren en testen. Ik deed er twee op een dag. Na anderhalve dag kon ik die dingen al met mijn ogen dicht in elkaar prutsen, dus ik zat me er enorm te vervelen. Gelukkig begon na de eerste week de Tour de France en dat jaar heb ik de tour van maandag tot vrijdag met belangstelling gevolgd want als er verder niks is wordt een stukje fiesten best spannend. Ik heb overigens de aankomst in Parijs gelaten voor wat 'ie was. Dat was namelijk op zondag en dan zat ik niet in dat vreselijke hok en dan had ik geen afleiding nodig.
In de week na 'de toer' ben ik gestopt met dat werk. De verveling (zonder spelletje op de radio) en het gevoel opgesloten te zitten werden me teveel, vandaar.

er was wel muziek op de radio, maar muziek als behang vind ik ook best treurig. Ik luister graag naar muziek, maar dan met aandacht en als het even kan in gezelschap van één of meer personen die ook met aandacht luisteren. Natuurlijk wel naar muziek die me boeit. Ik hoor op de radio toch net te vaak een of andere (suffe) variatie op het thema "Twee emmertjes water halen" om de radio zelfs nog maar aan te zetten. Ik heb niet eens een radio meer....

Ik kan me dan ook totaal niet verplaatsten in mensen die het leuk vinden om in een hokje achter een hoopje geluidsapparatuur muziekjes in te starten. Zelfs in de jaren dat mijn broers een Drive-in Disco hadden, had ik nooit de lust, behoeft of ambitie om Disk-Jockey te spelen. Ik zat liever in het zaaltje mensen te kijken, praatjes te maken, rond te lopen. Er is me wel een keer gevraagd of ik niet wilde 'draaien', maar mijn 'Nee' was duidelijk en krachtig, dus men heeft het gelukkig nooit meer gevraagd.

Ik heb ooit bijna beroepsmatig in een hokje achter een hoopje apparatuur gezeten, bij wijze van beroep.
Dat was een baan bij een televisiestation als 'tape-operator'. Men neemt namelijk alles wat men uitzendt constant op, voor het archief. Ook de uitzendingen van anderen worden gevolgd en opgenomen, dan heb je bij calamiteiten in elk geval iets om uit te zenden, ook als er geen eigen camera's bij zijn.
Ik zou dus gaan zorgen dat alle banden netjes op tijd gestart en gestopt werden. Ik zou zorgen dat er kopietjes kwamen voor presentatoren die zichzelf thuis nog eens wilden bekijken en nog zo het een en het ander. Bij de sollicitatie liet men mij het hok zien, we hadden een gesprek en we waren het er over eens:
Dat werk past niet bij me. De televisiemensen waar ik dat gesprek mee had, zagen in mij iemand die 'op de vloer' moest zijn. Daar waar 'het' gebeurt, waar allemaal mensen zijn en waar beweging is. Opnameleider, productie- of regieassistent. Dat was was iets voor mij....

Maar het ging in die tijd niet goed met me, ik was op zoek naar rust.
Nu niet meer. Integendeel. Ik ben de rust zo zoetjesaan wel beu.
Ik heb kort geleden nog even een administratief baantje gehad. Dan zat ik urenlang achter een computer en een telefoon. Ik heb het een half jaar volgehouden. Ik hou eigenlijk niet van computers en ik vind telefoneren niet leuk. Na twee en een half uur non-stop bellen, begon ik altijd te huilen; dikke tranen van ellende en daardoor kreeg ik weer zere ogen als ik naar het computerscherm keek.
Ik ben in die tijd bijna weer gaan roken alleen maar om een excuus te hebben om steeds even naar buiten te kunnen gaan, weer of geen weer.

Straks ga ik radio maken. Als kind vond ik radiouitzendingen heel boeiend en magisch. Het zinnetje: "We schakelen terug naar de studio in Hilversum", was pure poëzie in mijn oren. Soms zag ik in bladen foto's van mensen die aan het werk waren in een radiostudio en dat zag erg erg gewichtig uit, vond ik. Volgens mij waren Radiomakers een soort supermensen die heel beschaafd spraken over hele moeilijke dingen. Dat waren mensen met stijl en goede smaak. Mensen die nooit vies werden, ofzo. Dacht ik als kind.

Maar zo is het dus niet. Veel radiomakers zitten urenlang moederziel alleen in een hokje zonder daglicht met alleen maar een computer en een telefoon, zomaar wat plaatjes te draaien en nu en dan een praatje aan te horen wat misschien niet eens interessant is.

ik ben niet iemand van 'warm en droog'. Ik zou veel liever op een popfestival, tot mijn enkels in de modder, achter bandmanagers aanlopen om deze en gene over te halen voor een interview; Mezelf nat laten regenen naast een portacabin terwijl ik via een portofoon of een mobiel sta te overleggen met m'n baas over de voorwaarden die men stelt aan een radiointerview. Of half bevangen van de hitte een goeie gastvrouw spelen voor de gasten op lokatie om te zorgen dat ze het gezellig vinden 'bij ons' zodat de tongen lekker los komen.
Bijvoorbeeld.

Maar urenlang moederziel alleen in een hokje met een hoopje computers en een paar telefoons?
Ik geloof niet dat het wat voor mij is....