Mijn stulpje is niet groot. Volgens mij had ik dat al eens gezegd. Maar het is best een goed plekje om te wonen.
Toen ik hier in mocht trekken, was ik de koning te rijk. Hier was alles wat ik nodig had, niet meer en bijna niet minder. Ik heb hier een slaapkamer, een huiskamertje met een redelijk ruime open keuken, een natte ruimte die met een toilet, wasbak en douche behoorlijk vol is. Een berghok waar de wasmachine woont en -mooist van al- voor èn achter een tuin. De omgeving is rustig, maar niet stil of uitgestorven. Voor mijn huis is een groot veld met speeltoestellen waar ook volop gespeeld wordt. De buren groeten me altijd vriendelijk en knopen als het zo uit komt, een praatje aan. Het zou helemaal mooier dan mooi zijn, als er niet dingen waren die minder leuk zijn. Zo heb ik inmiddels drie medebewoners in het appartementencomplex, die het soms nodig vinden om helemaal los te gaan met hun 'muziek'. Dat doen ze ook van harte. Mijn serviesgoed staat regelmatig te rinkelen in de kast.
De een laat zich erop aanspreken, de ander vindt dat hij recht heeft op dit wangedrag - om wat voor reden ook.
Ik heb ook een bovenbuur die ernstig verslaafd is aan nicotine. Alleen zijn rokershoest zou in een anti-rookcampagne al bergen verzetten. Ik word er soms letterlijk misselijk van. Wat een ongelofelijk weerzinwekkend geluid weet deze man met zijn luchtpijp voort te brengen. Jasses!
En dan natuurlijk de stank. Afschuwelijk. Ik moet mijn gordijnen regelmatig wassen omdat zijn rooklucht er steeds intrekt.
Hij is nu op vakantie en ik geniet met volle teugen van de schone lucht rond de flat. Was ik vroeger ook zo'n nicotine-walmende smeerpijp? Excuus daarvoor. Ik zal het nooit meer doen. Erewoord!
Verder heb ik nog even last gehad van hangjongeren. Domme tieners die mijn portiek uitkiezen om te gaan hangen. Ik krijg niet zo heel veel bezoek, maar als ik twee keer in een week te horen krijg dat mensen me niet willen of durven te komen opzoeken vanwege deze figuurtjes, hoef ik niet lang na te denken. Dan kunnen ze hier niet blijven hangen. En als ik na drie keer vriendelijk maar nadrukkelijk vragen nog steeds hasjiesrokende tieners voor mijn deur vind, ben ik echt wel zo flauw dat ik de politie erbij roep.Maar ik ben dan weer wel zo dapper dat ik zeg dat ik dat ga doen. Niet van dat achterbakse.
Domme tieners.
Maar ik ben toch aan een ander huisje toe. Het is hier wel erg klein, mijn kinderen kunnen hier wel logeren, maar dat is improviseren. Het zou fijn zijn als mijn huis letterlijk hun (tweede) thuis kan zijn. Ik vind het zelf ook te klein. Ik ben al bijna een week met de inrichting aan het vechten. Het is allemaal of/of. Zal ik mijn grammofoonplaten wegdoen, of ruim ik mijn boeken op. Zal ik mijn high-end stereoset zolang ergens opslaan, of breng ik mijn computer met het buro naar de kringloop?
Het past gewoon niet en aan het buro gaan zitten eten vind ik dan ook weer zo'n triest idee....
Maar dan kan de eethoek wel weg. Als er dan mensen mee komen eten, zet ik gewoon de tuinset binnen.
Eigenlijk is dat passen en meten niet erg comfortabel. Net zo min als de kou hierbinnen. Zodra de temperatuur buiten boven 15 graden komt, zet ik alles open om de warmte binnen te laten. Als ik dat niet doe, wordt het hier echt niet warmer dan 18 of 19 graden. Het gebeurt vaak dat ik hierbinnen loop te rillen van de kou terwijl de mensen op straat in hun zomerkleertjes lopen te puffen van de hitte. In zo'n kil huis, zonder voldoende ventilatie, kun je wachten op schimmel. Ik heb een manier gevonden om dat voor te blijven, maar het zou niet op die manier nodig moeten zijn.
Ik word ook gestoord van de deuren in de gemeenschappelijk ruimte. Die moeten aan allerlei voorschriften voldoen van de brandweer enzo. Het gevolg is dat ik al een keer opgesloten heb gezeten in mijn eigen huis, dat ik mijn handen en mijn voeten al een paar keer heb opengehaald en dat mijn fiets is beschadigd.
Al deze ergernissen zijn eigenlijk een goed teken. Tot voor kort had ik niet veel last van al deze beperkingen, Ik voelde me hier veilig en geborgen. Het is heel lang geleden dat ik me zo prettig heb gevoeld in het huis waarin ik woonde. Dat is niet veranderd. Ik geniet nog steeds van de vredigheid die hier heerst, maar ik wil verder. Ik wil niet hoeven wurmen om achter mijn computer te gaan zitten, of met de map op schoot en de rekeningen op de grond aan mijn administratie werken. Ik wil gewoon muziek aan kunnen zetten zonder dat ik iets omver gooi. Ik wil gewoon altijd de stofzuiger uit de berging kunnen pakken, ook als de was hangt te drogen.
En ik wil heel graag dat mijn kinderen bij mij kunnen wonen, dat ik letterlijk en figuurlijk alle ruimte voor ze heb. Dat wil ik heel graag.
zaterdag 21 mei 2011
woensdag 18 mei 2011
Opvoedkundige tikken....
Vandaag zag ik weer zo'n tafereel van een moeder die haar kind niet aan weet te sturen en zodoende verbaal grof en fysiek hardhandig probeert een kansloze machtsverhouding in stand te houden.
Ik zeg het misschien wat onhandig, maar een ouder die zijn of haar kind een tik geeft, is een enorme verliezer. Een ouder die zijn of haar kind kleineert, vals beschuldigt of geen vertrouwen schenkt, verdient het niet om pappa of mamma te zijn.
Natuurlijk heeft elke ouder die een kind, al dan niet op subtiele wijze, mishandelt daar een goede reden voor. Maar het is wel opmerkelijk dat die reden pas opduikt na de eerste rake klap(pen).
Het meest wrede aan kindermishandelimg is misschien wel, dat de daders in onze wereld doorgaans gelijk krijgen. Ik heb nog niet veel ouders meegemaakt die voor de poort van de school de klagende wreedaard tegenspreken. Iedereen beaamt dat kinderen regelmatig of vaak lastig of onhandelbaar zijn. Niemand zal zeggen tegen een verbitterde moeder die haar kind 'snotjong' noemt, zeggen dat zij op moet houden haar frustraties af te reageren op iemand die zoveel zwakker is dan zijzelf.
Misschien heb ik makkelijk praten omdat ik nooit een reden gehad heb mijn kinderen te slaan of 'af te zeiken'?
Laat ik jullie verklappen dat ik, als ik had gewild, minstens evenveel redenen gehad heb als andere ouders. Maar ik heb die redenen een andere naam gegeven en ik heb steeds bedacht dat er ook andere manieren zijn om een kind te begeleiden naar de tijd dat hij of zij volwassen en zelfstandig zijn of haar weg gaat zoeken in de wereld.
Is dat soft of weet ik wat? Volgens mij niet. Zover ik heb ervaren is het juist heel veel moeilijker je geduld te bewaren en tot tien te tellen wanneer je je ergert, dan gewoon je emoties op de loop te laten en de kinderen te dwingen tot gedrag wat tegen hun wezen ingaat. Het is veel moeilijker om oprecht te zijn en te zeggen wat je werkelijk bedoelt in plaats van te liegen langs de weg van de minste weerstand.
Het is mij lang niet altijd gelukt, maar ik geloof ook niet dat ik dingen gedaan heb waardoor mijn kinderen me nu of later gaan haten. Maar zeker weten doe ik dat nog lang niet. We hebben hopelijk nog heel wat jaren te gaan en misschien komt er ooit nog wel een aap uit een mouw waar ik me heel onprettig bij ga voelen.
Voor nu zijn mijn kinderen in elk geval mensen waar ik met veel liefde van kan houden en waar ik me elke keer als ik ze zie opnieuw over verbaas. Twee wonderen van leven!
Zoveel te erger is het om te zien dat er nog te veel jonge mensen zijn die geen vertrouwen hebben in de wereld en in de mensen die daar in leven. Hoe leg je iemand die alleen maar achterdocht kent, uit wat liefde en genegenheid is? Ik ben weleens bang van deze jonge mensen. Niet omdat ze mij kwaad doen, maar omdat ze opgegroeid zijn in een wereld waar wreedheid zo vanzelfsprekend is. Ze gaan naar scholen die naveltruitjes verbieden 'omdat leerkrachten het daar moeilijk mee hebben'. En niemand stelt vragen over de betrouwbaarheid van zulke leerkrachten (of zal ik ze ouwe drooggeilers en notoire kinderverkrachters moeten noemen.?). Deze kinderen leren al vroeg dat je je emoties niet hoeft te beheersen, want degene die de emoties oproept krijgt steeds de schuld.
Zullen zij de volgende generatie wereldleiders zijn die zich naar hartelust vergrijpen aan vrouwen die toevallig hun pad kruisen? Zullen zij de ouders van straks zijn die menen dat een opvoedkundige tik geen kwaad kan?
Van mij mogen ze. Als ze maar beloven dat ze pas klappen uit gaan delen als hun slachtoffer mans genoeg is om minstens even hard terug te meppen, liefst nog veel harder.
Ik zeg het misschien wat onhandig, maar een ouder die zijn of haar kind een tik geeft, is een enorme verliezer. Een ouder die zijn of haar kind kleineert, vals beschuldigt of geen vertrouwen schenkt, verdient het niet om pappa of mamma te zijn.
Natuurlijk heeft elke ouder die een kind, al dan niet op subtiele wijze, mishandelt daar een goede reden voor. Maar het is wel opmerkelijk dat die reden pas opduikt na de eerste rake klap(pen).
Het meest wrede aan kindermishandelimg is misschien wel, dat de daders in onze wereld doorgaans gelijk krijgen. Ik heb nog niet veel ouders meegemaakt die voor de poort van de school de klagende wreedaard tegenspreken. Iedereen beaamt dat kinderen regelmatig of vaak lastig of onhandelbaar zijn. Niemand zal zeggen tegen een verbitterde moeder die haar kind 'snotjong' noemt, zeggen dat zij op moet houden haar frustraties af te reageren op iemand die zoveel zwakker is dan zijzelf.
Misschien heb ik makkelijk praten omdat ik nooit een reden gehad heb mijn kinderen te slaan of 'af te zeiken'?
Laat ik jullie verklappen dat ik, als ik had gewild, minstens evenveel redenen gehad heb als andere ouders. Maar ik heb die redenen een andere naam gegeven en ik heb steeds bedacht dat er ook andere manieren zijn om een kind te begeleiden naar de tijd dat hij of zij volwassen en zelfstandig zijn of haar weg gaat zoeken in de wereld.
Is dat soft of weet ik wat? Volgens mij niet. Zover ik heb ervaren is het juist heel veel moeilijker je geduld te bewaren en tot tien te tellen wanneer je je ergert, dan gewoon je emoties op de loop te laten en de kinderen te dwingen tot gedrag wat tegen hun wezen ingaat. Het is veel moeilijker om oprecht te zijn en te zeggen wat je werkelijk bedoelt in plaats van te liegen langs de weg van de minste weerstand.
Het is mij lang niet altijd gelukt, maar ik geloof ook niet dat ik dingen gedaan heb waardoor mijn kinderen me nu of later gaan haten. Maar zeker weten doe ik dat nog lang niet. We hebben hopelijk nog heel wat jaren te gaan en misschien komt er ooit nog wel een aap uit een mouw waar ik me heel onprettig bij ga voelen.
Voor nu zijn mijn kinderen in elk geval mensen waar ik met veel liefde van kan houden en waar ik me elke keer als ik ze zie opnieuw over verbaas. Twee wonderen van leven!
Zoveel te erger is het om te zien dat er nog te veel jonge mensen zijn die geen vertrouwen hebben in de wereld en in de mensen die daar in leven. Hoe leg je iemand die alleen maar achterdocht kent, uit wat liefde en genegenheid is? Ik ben weleens bang van deze jonge mensen. Niet omdat ze mij kwaad doen, maar omdat ze opgegroeid zijn in een wereld waar wreedheid zo vanzelfsprekend is. Ze gaan naar scholen die naveltruitjes verbieden 'omdat leerkrachten het daar moeilijk mee hebben'. En niemand stelt vragen over de betrouwbaarheid van zulke leerkrachten (of zal ik ze ouwe drooggeilers en notoire kinderverkrachters moeten noemen.?). Deze kinderen leren al vroeg dat je je emoties niet hoeft te beheersen, want degene die de emoties oproept krijgt steeds de schuld.
Zullen zij de volgende generatie wereldleiders zijn die zich naar hartelust vergrijpen aan vrouwen die toevallig hun pad kruisen? Zullen zij de ouders van straks zijn die menen dat een opvoedkundige tik geen kwaad kan?
Van mij mogen ze. Als ze maar beloven dat ze pas klappen uit gaan delen als hun slachtoffer mans genoeg is om minstens even hard terug te meppen, liefst nog veel harder.
Ongedurigheid
Vannacht slaap ik niet. Te ongedurig. Veel dingen die me bezighouden en eigenlijk vind ik het niet eens erg. Toch ben ik moe, behoorlijk moe. Eigenlijk wil ik een poosje niks, alleen maar doen wat in me opkomt.
Vandaag moest er een pakket met de post mee, maar ik had geen passend doosje dus toen ben ik maar een grote doos kleiner gaan maken. Op zich een leuk knutselklusje, maar vandaag was het een gigantisch karwei.
Zo moe.
Toen ik het pakket naar de post bracht, leefde ik helemaal op. Heerlijk buiten zijn - op mijn nieuwe, snelle fiets met wel zes versnellingen. Waar zou ik eens heen fietsen? Ergens heen waar het leuk is?
Ik ging toch maar naar huis. Eerst nog even wat aan mijn fiets gerommeld, want ook al is 'ie nieuw voor mij, een ander heeft er al heel erg veel op gefietst en dat merk je. Maar ik ben toch enorm blij met de fiets.
Toen heb ik mezelf in de keuken aan het werk gezet om een maaltijd te maken, want het verraderlijke van moe zijn is dat je niet goed voor jezelf zorgt en dat maakt het er niet beter op. En dat klopt. De maaltijd deed me goed. Spinazie met gebakken champignons en gekookte aardappeltjes, hoe saai kan lekker zijn.
Daarna viel ik bij de radio in slaap. Muziek zit vol verborgen verhalen en als je op die speciale manier luistert, droom je jezelf er moeiteloos middenin.
Na het slaapje ben ik begonnen mijn kamer te veranderen. Dat gaat namelijk het beste als je ongedurig bent.
Maar ik was nog steeds heel moe, mijn geduld liet me steeds in de steek, dan begon ik boos te worden op al mijn onwillige spullen. Gelukkig bleef het bij beginnen, maar mopperen deed ik wel volop.
Rond elf uur stond alles op zijn nieuwe plek. Toen kon ik even rustig zitten en kijken of ik het goed had gedaan. Het was nog wel erg rommelig, dus toen ben ik de stofzuiger, de emmer met sop en alle rondslingerende dingen maar op gaan ruimen. Daarna heb ik nog een hele poos naar de radio geluisterd en in plaats van naar bed te gaan, heb ik de computerhoek, of als ik het netjes wil zeggen: Mijn werkplek, aan gaan passen en nu is ook dat zo goed als het kan.
Het is nu kwart over vijf. De merels zingen al en de haan van de buren kraait uit volle borst. Opeens komt het idee in me op om nu op mijn fiets te klimmen en de dag ergens buiten te begroeten. Maar ik doe het niet. ik ben nog steeds moe en er wachten nog dingen die gedaan willen of moeten worden.
Ik ga zo dadelijk maar ontbijten. Daarna kruip ik in bed met mooie muziek op mijn oortjes en dan ga ik over een paar uurtjes weer aan het werk.
Ik heb het er maar druk mee.
Vandaag moest er een pakket met de post mee, maar ik had geen passend doosje dus toen ben ik maar een grote doos kleiner gaan maken. Op zich een leuk knutselklusje, maar vandaag was het een gigantisch karwei.
Zo moe.
Toen ik het pakket naar de post bracht, leefde ik helemaal op. Heerlijk buiten zijn - op mijn nieuwe, snelle fiets met wel zes versnellingen. Waar zou ik eens heen fietsen? Ergens heen waar het leuk is?
Ik ging toch maar naar huis. Eerst nog even wat aan mijn fiets gerommeld, want ook al is 'ie nieuw voor mij, een ander heeft er al heel erg veel op gefietst en dat merk je. Maar ik ben toch enorm blij met de fiets.
Toen heb ik mezelf in de keuken aan het werk gezet om een maaltijd te maken, want het verraderlijke van moe zijn is dat je niet goed voor jezelf zorgt en dat maakt het er niet beter op. En dat klopt. De maaltijd deed me goed. Spinazie met gebakken champignons en gekookte aardappeltjes, hoe saai kan lekker zijn.
Daarna viel ik bij de radio in slaap. Muziek zit vol verborgen verhalen en als je op die speciale manier luistert, droom je jezelf er moeiteloos middenin.
Na het slaapje ben ik begonnen mijn kamer te veranderen. Dat gaat namelijk het beste als je ongedurig bent.
Maar ik was nog steeds heel moe, mijn geduld liet me steeds in de steek, dan begon ik boos te worden op al mijn onwillige spullen. Gelukkig bleef het bij beginnen, maar mopperen deed ik wel volop.
Rond elf uur stond alles op zijn nieuwe plek. Toen kon ik even rustig zitten en kijken of ik het goed had gedaan. Het was nog wel erg rommelig, dus toen ben ik de stofzuiger, de emmer met sop en alle rondslingerende dingen maar op gaan ruimen. Daarna heb ik nog een hele poos naar de radio geluisterd en in plaats van naar bed te gaan, heb ik de computerhoek, of als ik het netjes wil zeggen: Mijn werkplek, aan gaan passen en nu is ook dat zo goed als het kan.
Het is nu kwart over vijf. De merels zingen al en de haan van de buren kraait uit volle borst. Opeens komt het idee in me op om nu op mijn fiets te klimmen en de dag ergens buiten te begroeten. Maar ik doe het niet. ik ben nog steeds moe en er wachten nog dingen die gedaan willen of moeten worden.
Ik ga zo dadelijk maar ontbijten. Daarna kruip ik in bed met mooie muziek op mijn oortjes en dan ga ik over een paar uurtjes weer aan het werk.
Ik heb het er maar druk mee.
dinsdag 17 mei 2011
Taiwan is nog veel verder, zeggen ze....
Gisteren was het zondag en ik had een kast gekocht op marktplaats. Om die thuis te krijgen, is heel hard werken in je eentje. Dus mijn zoon kwam, met zijn otootje, om te helpen de kast naar mijn huisje te halen. Het was alleen jammer dat de verkoper de afspraak niet bevestigde. Dus, nouja, dan maak je er saampjes een kalme zondag van. We hebben de inrichting van mijn huisje bestudeerd en op allebei op onze eigen manier plannen gemaakt voor mijn interieur. Het was erg gezellig, knus, huiselijk.... Thuiselijk.
Uiteindelijk heb ik hem rond etenstijd naar huis gebracht. Het werd te laat om nog op een afspraak voor de kast in te kunnen gaan.
Mijn dochter was niet thuis. Ze was bij haar liefste knuffelbeest. Een pony die helemaal bij haar past, even mooi en even lief.
Toen ik daarheen reed door het groene buitengebied, zo intens groen dat je haast zou kunnen vergeten dat er ook andere kleuren bestaan, miste ik opeens het gezinsleven. Niet uit eenzaamheid, maar omdat ik er graag voor mijn kinderen wil zijn. Na al die jaren van moe-zijn, was er opeens weer energie om te géven. Opeens voelde ik de ambitie om een leven op te bouwen, om dat echt te dóen en niet zomaar te laten gebeuren.
Wonderlijk gevoel, als heimwee naar dingen die nog komen gaan. Ik heb dat nooit eerder zo ervaren.
Nadat ik een poosje bij mijn dochter en haar knuffel was geweest, ging ik op weg naar huis met de bedoeling me rustig voor te bereiden op vandaag, maar daar kwam iets tussen: De kast. De verkoper belde, net toen ik daar zo goed als door de straat reed. Toch maar even langsgegaan om te kijken naar mijn nieuwe kast.
Daar kwam niet veel van, want we raakten aan de babbel alsof we elkaar al jaren kennen. Prachtige ontmoeting en ook heerlijk om te ervaren dat mijn sociale ik toch nog bestaat. Daar kan ik wat mee.
Later deze week gaan mijn zoon en ik de kast echt ophalen. Eerst zijn er nog andere dingen die gedaan moeten, zoals vandaag naar het ziekenhuis.
Bijtijds uit bed, want ik wil niet haasten en ik kan erg goed tutten: Zijn mijn benen glad. Moeten mijn wenkbrauwen nog.. ? Doe ik wel of geen lipstick? Dit geurtje, of dat? Wat past bij deze dag.
Goed ontbijten, mail bekijken, gedag zeggen tegen de netwerkvriendjes en dan brood smeren, fruit klaarmaken. De appel voor onderweg moet namelijk in stukjes, want als je een hele appel eet, smeert die alle lipstick naar je kin. Ook nog even een moeilijk momentje verwerkt en dan naar de auto. Toen was het elf uur.
Alle electronica moet ook nog voorbereid want we kunnen niet meer zonder, maar het mag niet zomaar, dus bluetooth bij de telefoon, bestemming invoeren in dat ding waar ik nog steeds geen vriendjes mee ben, maar het is wel praktisch. Een geleende auto moet je helemaal inrichten, bleek vanmorgen weer En dan op weg. Anderhalf uur asfalt tegemoet. Gelukkig geen problemen onderweg.
Een vreemd ziekenhuis. Zoeken. Ontdekken hoe men daar de patiënt begeleidt. Onwennig. Hier melden, dan daarheen. Wachten want ik was vroeg. Geeft niks, geeft me tijd om te wennen. Even met mijn telefoon in de weer, maar dat vonden de andere patiënten misschien toch wel raar, aan hun blikken te zien. Een blaadje dan maar. Wat heerlijk om meteen in de damesbladen te kunnen duiken zonder dat mensen dat vreemd vinden.
En dan bij de dokter. Wat een ontzettend prettig mens. Geen Arrogante Halfgod of Neerbuigende Aristocraat. Niet zo'n soort Arts, maar een bevlogen vakman die van mensen houdt. Ik bof weer!
De uitleg was kort en helder. Niks wat het moeilijk maakte. Ik kwam helemaal gerustgesteld bij hem vandaan.
Daarna anesthesie. Dat was kort maar krachtig. Ik moet wel eerst naar de tandarts. Eén van mijn kiezen zit een beetje los en men wil niet het risico nemen dat tijdens de operatie, die vier uur zal gaan duren, een tand of een stuk daarvan, losschiet en in mijn long terechtkomt. Dat schijnt erg naar te zijn.
Tot slot nog een heel gesprek bij het loket 'opname'. best veel wat je te horen krijgt, maar ik heb folders meegekregen zodat ik nog eens rustig kan bekijken.
Om kwart voor vijf reed ik weg bij het ziekenhuis. Ook de terugreis viel niet tegen. Alleen Gorinchem, maar dat is altijd een opstopping. Om half acht was ik thuis. Ik had een bakje junkfood klaarstaan voor vandaag en met een kom instant soep, een bordje kant-en-klaar spaghetti en yoghurt met muesli toe, heb ik toch lekker kunnen eten. Nog een kopje koffie voor bij de computer om de dag af te maken. Ergens halverwege feesboek ben ik in slaap gevallen. Toch wel vermoeiend, zo'n gesprekje met de dokter.
Welterusten!
Uiteindelijk heb ik hem rond etenstijd naar huis gebracht. Het werd te laat om nog op een afspraak voor de kast in te kunnen gaan.
Mijn dochter was niet thuis. Ze was bij haar liefste knuffelbeest. Een pony die helemaal bij haar past, even mooi en even lief.
Toen ik daarheen reed door het groene buitengebied, zo intens groen dat je haast zou kunnen vergeten dat er ook andere kleuren bestaan, miste ik opeens het gezinsleven. Niet uit eenzaamheid, maar omdat ik er graag voor mijn kinderen wil zijn. Na al die jaren van moe-zijn, was er opeens weer energie om te géven. Opeens voelde ik de ambitie om een leven op te bouwen, om dat echt te dóen en niet zomaar te laten gebeuren.
Wonderlijk gevoel, als heimwee naar dingen die nog komen gaan. Ik heb dat nooit eerder zo ervaren.
Nadat ik een poosje bij mijn dochter en haar knuffel was geweest, ging ik op weg naar huis met de bedoeling me rustig voor te bereiden op vandaag, maar daar kwam iets tussen: De kast. De verkoper belde, net toen ik daar zo goed als door de straat reed. Toch maar even langsgegaan om te kijken naar mijn nieuwe kast.
Daar kwam niet veel van, want we raakten aan de babbel alsof we elkaar al jaren kennen. Prachtige ontmoeting en ook heerlijk om te ervaren dat mijn sociale ik toch nog bestaat. Daar kan ik wat mee.
Later deze week gaan mijn zoon en ik de kast echt ophalen. Eerst zijn er nog andere dingen die gedaan moeten, zoals vandaag naar het ziekenhuis.
Bijtijds uit bed, want ik wil niet haasten en ik kan erg goed tutten: Zijn mijn benen glad. Moeten mijn wenkbrauwen nog.. ? Doe ik wel of geen lipstick? Dit geurtje, of dat? Wat past bij deze dag.
Goed ontbijten, mail bekijken, gedag zeggen tegen de netwerkvriendjes en dan brood smeren, fruit klaarmaken. De appel voor onderweg moet namelijk in stukjes, want als je een hele appel eet, smeert die alle lipstick naar je kin. Ook nog even een moeilijk momentje verwerkt en dan naar de auto. Toen was het elf uur.
Alle electronica moet ook nog voorbereid want we kunnen niet meer zonder, maar het mag niet zomaar, dus bluetooth bij de telefoon, bestemming invoeren in dat ding waar ik nog steeds geen vriendjes mee ben, maar het is wel praktisch. Een geleende auto moet je helemaal inrichten, bleek vanmorgen weer En dan op weg. Anderhalf uur asfalt tegemoet. Gelukkig geen problemen onderweg.
Een vreemd ziekenhuis. Zoeken. Ontdekken hoe men daar de patiënt begeleidt. Onwennig. Hier melden, dan daarheen. Wachten want ik was vroeg. Geeft niks, geeft me tijd om te wennen. Even met mijn telefoon in de weer, maar dat vonden de andere patiënten misschien toch wel raar, aan hun blikken te zien. Een blaadje dan maar. Wat heerlijk om meteen in de damesbladen te kunnen duiken zonder dat mensen dat vreemd vinden.
En dan bij de dokter. Wat een ontzettend prettig mens. Geen Arrogante Halfgod of Neerbuigende Aristocraat. Niet zo'n soort Arts, maar een bevlogen vakman die van mensen houdt. Ik bof weer!
De uitleg was kort en helder. Niks wat het moeilijk maakte. Ik kwam helemaal gerustgesteld bij hem vandaan.
Ik mocht ook nog foto's laten maken om straks het verschil te kunnen zien tussen 'voor' en 'na'.
Voor de foto's moest ik in de kelder van het ziekenhuis zijn en daar verdwaalde ik bijna. Gelukkig was er iemand aan wie ik de weg kon vragen. Tijdens het poseren dacht ik maar aan de dingen die een medisch fotograaf allemaal te zien krijgt. Volgens mij is mijn blote lijf eigenlijk niet eens zo heel lelijk ofzo.
Daarna anesthesie. Dat was kort maar krachtig. Ik moet wel eerst naar de tandarts. Eén van mijn kiezen zit een beetje los en men wil niet het risico nemen dat tijdens de operatie, die vier uur zal gaan duren, een tand of een stuk daarvan, losschiet en in mijn long terechtkomt. Dat schijnt erg naar te zijn.
Tot slot nog een heel gesprek bij het loket 'opname'. best veel wat je te horen krijgt, maar ik heb folders meegekregen zodat ik nog eens rustig kan bekijken.
Om kwart voor vijf reed ik weg bij het ziekenhuis. Ook de terugreis viel niet tegen. Alleen Gorinchem, maar dat is altijd een opstopping. Om half acht was ik thuis. Ik had een bakje junkfood klaarstaan voor vandaag en met een kom instant soep, een bordje kant-en-klaar spaghetti en yoghurt met muesli toe, heb ik toch lekker kunnen eten. Nog een kopje koffie voor bij de computer om de dag af te maken. Ergens halverwege feesboek ben ik in slaap gevallen. Toch wel vermoeiend, zo'n gesprekje met de dokter.
Welterusten!
zondag 15 mei 2011
Liefde is........
Mijn leven is een wonder. Dat is niet uitzonderlijk, want elk leven is een wonder. Dat drong eigenlijk pas echt tot me door toen mijn zoon werd geboren. Ik was de eerste die hem zag en ik was overdonderd. Een nieuw mens wat met één oog de wereld in keek. Eén oog vol van mens-zijn, vol wijsheid van een leven wat compleet is. Hij was een pasgeboren mens en alles zat er al in, wij opvoeders hoefden alleen maar zijn vragen te beantwoorden. De eerste jaren vooral de onuitgesproken vragen. Eigenlijk beschrijft dat mijn hele opvoedkundige basis.
Ik ben niet wijzer dan mijn kind. Ook niet verstandiger. Ik heb meer ervaring, maar of die ervaring nou helemaal de moeite van het overdragen waard is?
Als er iemand is die het leven op zeker moment helemaal niet meer in de hand had, was ik het wel. Zelfs zonder drugs is het me gelukt om zo goed als in de goot te belanden.
Op zeker moment had ik vrijwel niks meer. Het huis was verkocht, mijn gezin was niet meer bij me. Omdat mijn inkomen al bijna een jaar niet eens voldoende was om de vaste lasten te betalen, waren de rekeningen steeds meer veranderd in aanmaningen...
En ik wist me geen raad. Ik was moe. Meer dan moe. Te moe om me zorgen te maken. Te moe om te hopen dat het ooit nog goed zou komen.
Ik was te moe om een oplossing te bedenken. Het beste idee wat ik had, was om op weg te gaan naar Santiago de Compostella en te hopen dat ik onderweg rust in mijn hart en in mijn hoofd zou vinden.
Er waren allerlei redenen om niet te gaan. Misschien ga ik ooit nog op weg naar Santiago, maar dan niet als vlucht of als wanhoopsdaad. Misschien ga ik helemaal nooit.
Ik heb een weekje in m'n autootje gewoond en bij familie op de bank geslapen. Toen vertelde iemand me over 'de opvang'.
Een groot huis, ergens half weggestopt aan de uiterste rand van de stad waar plaats is voor ongeveer dertig mensen. Dertig mensen die, strikt genomen, dakloos zijn.
Het waren allerlei mensen. Hoog opgeleid of bijna niet geschoold. Gevoelige mensen en botte boeren. Leraren en handwerkslieden. Veel verschillende mensen. Heel veel boeiende mensen. Vaak mensen die een heel veelzijdig leven hadden geleid, die veel van de wereld gezien hadden.
En voor allemaal gold dat ze problemen hadden in hun leven, problemen die groter waren dan zijzelf.
De opvang was het nulpunt. Daar kon niet veel meer gebeuren. Daar klonterden we bij elkaar en we vertelden elkaar hoe gemeen Het Lot was wat ons zo had laten verrekken. Daar klaagden we over de instanties die niets meer voor ons konden doen....
En we huilden van onmacht. Niet waar de anderen bij waren, we hielden onszelf liever groot.
Ik was niet helemaal solidair met mijn lotgenoten. Ik besloot een weg te zoeken. Niet naar Santiago, maar naar mezelf, naar een beter leven. Misschien heb ik anderen kunnen inspireren om ook de somberheid af te schudden en een weg te gaan zoeken. Er waren enkelen die mij hebben geïnspireerd en daar ben ik heel blij om.
Misschien was het moeilijkste om op zeker moment hulp te aanvaarden. Soms is Hulp de vijand van je trots, je laatste greintje eigenwaarde. Of misschien is het wel andersom.
Mijn hulp was heel goed. Ik heb een aantal hele fijne mensen ontmoet. Stuk voor stuk hulpverleners die niet boven of voor je staan, maar mensen die naast je staan. Mensen die niks pretenderen.
Begaafd of bekwaam, wie zal het zeggen? Goed zijn ze zeker. Van sommigen ben ik gaan houden als van een goede vriendin. Ik vraag me ook af hoe het zo koud kan eindigen: "Je bent gegroeid; sterker geworden. Je redt het wel zònder mij. Tabé!!"
Eén van mijn liefste wensen is om deze mensen iets terug te geven. Niet iets stoffelijks, maar iets wat je ervaart. Een bijzonder moment waarop ik ze kan laten zien dat hun hulp, hun werk, iets moois heeft voortgebracht.
Een mens die een stralend leven leidt, dat wil ik zijn. En ik ga het doen ook.
Uit liefde.
Ik ben niet wijzer dan mijn kind. Ook niet verstandiger. Ik heb meer ervaring, maar of die ervaring nou helemaal de moeite van het overdragen waard is?
Als er iemand is die het leven op zeker moment helemaal niet meer in de hand had, was ik het wel. Zelfs zonder drugs is het me gelukt om zo goed als in de goot te belanden.
Op zeker moment had ik vrijwel niks meer. Het huis was verkocht, mijn gezin was niet meer bij me. Omdat mijn inkomen al bijna een jaar niet eens voldoende was om de vaste lasten te betalen, waren de rekeningen steeds meer veranderd in aanmaningen...
En ik wist me geen raad. Ik was moe. Meer dan moe. Te moe om me zorgen te maken. Te moe om te hopen dat het ooit nog goed zou komen.
Ik was te moe om een oplossing te bedenken. Het beste idee wat ik had, was om op weg te gaan naar Santiago de Compostella en te hopen dat ik onderweg rust in mijn hart en in mijn hoofd zou vinden.
Er waren allerlei redenen om niet te gaan. Misschien ga ik ooit nog op weg naar Santiago, maar dan niet als vlucht of als wanhoopsdaad. Misschien ga ik helemaal nooit.
Ik heb een weekje in m'n autootje gewoond en bij familie op de bank geslapen. Toen vertelde iemand me over 'de opvang'.
Een groot huis, ergens half weggestopt aan de uiterste rand van de stad waar plaats is voor ongeveer dertig mensen. Dertig mensen die, strikt genomen, dakloos zijn.
Het waren allerlei mensen. Hoog opgeleid of bijna niet geschoold. Gevoelige mensen en botte boeren. Leraren en handwerkslieden. Veel verschillende mensen. Heel veel boeiende mensen. Vaak mensen die een heel veelzijdig leven hadden geleid, die veel van de wereld gezien hadden.
En voor allemaal gold dat ze problemen hadden in hun leven, problemen die groter waren dan zijzelf.
De opvang was het nulpunt. Daar kon niet veel meer gebeuren. Daar klonterden we bij elkaar en we vertelden elkaar hoe gemeen Het Lot was wat ons zo had laten verrekken. Daar klaagden we over de instanties die niets meer voor ons konden doen....
En we huilden van onmacht. Niet waar de anderen bij waren, we hielden onszelf liever groot.
Ik was niet helemaal solidair met mijn lotgenoten. Ik besloot een weg te zoeken. Niet naar Santiago, maar naar mezelf, naar een beter leven. Misschien heb ik anderen kunnen inspireren om ook de somberheid af te schudden en een weg te gaan zoeken. Er waren enkelen die mij hebben geïnspireerd en daar ben ik heel blij om.
Misschien was het moeilijkste om op zeker moment hulp te aanvaarden. Soms is Hulp de vijand van je trots, je laatste greintje eigenwaarde. Of misschien is het wel andersom.
Mijn hulp was heel goed. Ik heb een aantal hele fijne mensen ontmoet. Stuk voor stuk hulpverleners die niet boven of voor je staan, maar mensen die naast je staan. Mensen die niks pretenderen.
Begaafd of bekwaam, wie zal het zeggen? Goed zijn ze zeker. Van sommigen ben ik gaan houden als van een goede vriendin. Ik vraag me ook af hoe het zo koud kan eindigen: "Je bent gegroeid; sterker geworden. Je redt het wel zònder mij. Tabé!!"
Eén van mijn liefste wensen is om deze mensen iets terug te geven. Niet iets stoffelijks, maar iets wat je ervaart. Een bijzonder moment waarop ik ze kan laten zien dat hun hulp, hun werk, iets moois heeft voortgebracht.
Een mens die een stralend leven leidt, dat wil ik zijn. En ik ga het doen ook.
Uit liefde.
Abonneren op:
Reacties (Atom)