zondag 21 augustus 2011

Hokjesmens

Sommige dingen brengen een trein van herinneringen op gang. Vandaag denk ik bijvoorbeeld aan het uitzicht vanuit het klaslokaal van de 'Sint Jan School' waar ik jarenlang vol verlangen naar heb gekeken. Ik vond het binnenzitten afschuwelijk. En na verloop van tijd vond ik de Meester ook afschuwelijk omdat hij er alles aan deed om te zorgen dat ik niet meer buiten kon kijken, maar dat ik alle volkomen oninteressante lesjes uit de taal- en rekenboeken zou maken. Wat ik wel leuk vond was lezen, tekenen, opstellen schrijven en gym. Dat laatste niet omdat ik zo sportief ben, maar omdat we dan lekker buiten waren of naar de gymzaal mochten. Dat was een groot smoezelig hol een paar straten verderop, maar de wandeling was leuk en het gebouw had sfeer.

Sport was niet aan mij besteed. Zoals sommige mensen A-muzikaal zijn en anderen A-technisch, ben ik A-sportief. Ik ben niet lenig, niet snel. Ik kan niet overweg met een bal. Als ik ergens in moet klimmen zit ik 30 centimeter boven de grond al volledig in de knoop en als ik ergens overheen probeer te springen loop ik het hele ding omver.
Ook kijken naar sport is niet aan mij besteed. De sfeer bij Grote Wedstrijden spreekt me wel aan, maar de sfeer bij allerlei Grote Evenementen vind ik altijd erg leuk (toch jammer dat ik niet op Lowlands ben). Ik heb twee seizoenen (zo heet dat; niet 'twee jaar') in de Amsterdam ArenA gewerkt en daar heel veel wedstrijden Live mogen zien, maar ik heb nooit begrepen wat de diepere geheimen waren van het spelletje wat de jongens er speelden. Ik genoot van de sfeer van een vol stadion, vond het prachtig, magisch zelfs, dat het opeens muisstil werd als de wedstrijd begon, maar ik heb nooit kunnen begrijpen hoe een stuk of twintig mannen en één balletje zoveel emoties los konden maken- maar het geschreeuw en gejoel klonk altijd lekker vet in de ArenA.

Ik vind sport op de radio en op TV ook altijd best treurig. Ik was pas nog ergens op bezoek waar men naar voetbal zat te kijken en ik ben er niet tussen gaan zitten. Na anderhalve kop koffie aan de keukentafel ben ik weer vertrokken, het was helemaal niet gezellig met een stel hersendode types op de bank die hartstikke neurotisch naar een lichtgevend vierkant zitten te staren. Van de geluiden uit dat stadion kreeg ik het spontaan koud want voetbal en kou gaan in mijn ervaring altijd samen.

En sport op de radio heb ik ook nooit leuk gevonden. Ik zie nog de bozige mannen met hun transistorradio's aan het oor op zonnige zaterdagen, sigarettenpeuken spugend op allerlei plekken. Zich opwindend om iets wat ik niet begreep. Of mijn oom die allerlei wedstrijden 'volgde'. Dan moest het stil zijn, want het was heel belangrijk voor hem en voor ons, kinderen, heel beklemmend.

Ik heb één keer sport op de radio leuk kunnen vinden. Dat was toen ik als uitzendkracht bij een electronicabedrijf werkte. Ik zat daar hele dagen in een hok waar de ramen te hoog zaten om de buitenwereld te kunnen zien en het werk was niet bepaald uitdagend. Ik mocht brandbluscomputers assembleren en testen. Ik deed er twee op een dag. Na anderhalve dag kon ik die dingen al met mijn ogen dicht in elkaar prutsen, dus ik zat me er enorm te vervelen. Gelukkig begon na de eerste week de Tour de France en dat jaar heb ik de tour van maandag tot vrijdag met belangstelling gevolgd want als er verder niks is wordt een stukje fiesten best spannend. Ik heb overigens de aankomst in Parijs gelaten voor wat 'ie was. Dat was namelijk op zondag en dan zat ik niet in dat vreselijke hok en dan had ik geen afleiding nodig.
In de week na 'de toer' ben ik gestopt met dat werk. De verveling (zonder spelletje op de radio) en het gevoel opgesloten te zitten werden me teveel, vandaar.

er was wel muziek op de radio, maar muziek als behang vind ik ook best treurig. Ik luister graag naar muziek, maar dan met aandacht en als het even kan in gezelschap van één of meer personen die ook met aandacht luisteren. Natuurlijk wel naar muziek die me boeit. Ik hoor op de radio toch net te vaak een of andere (suffe) variatie op het thema "Twee emmertjes water halen" om de radio zelfs nog maar aan te zetten. Ik heb niet eens een radio meer....

Ik kan me dan ook totaal niet verplaatsten in mensen die het leuk vinden om in een hokje achter een hoopje geluidsapparatuur muziekjes in te starten. Zelfs in de jaren dat mijn broers een Drive-in Disco hadden, had ik nooit de lust, behoeft of ambitie om Disk-Jockey te spelen. Ik zat liever in het zaaltje mensen te kijken, praatjes te maken, rond te lopen. Er is me wel een keer gevraagd of ik niet wilde 'draaien', maar mijn 'Nee' was duidelijk en krachtig, dus men heeft het gelukkig nooit meer gevraagd.

Ik heb ooit bijna beroepsmatig in een hokje achter een hoopje apparatuur gezeten, bij wijze van beroep.
Dat was een baan bij een televisiestation als 'tape-operator'. Men neemt namelijk alles wat men uitzendt constant op, voor het archief. Ook de uitzendingen van anderen worden gevolgd en opgenomen, dan heb je bij calamiteiten in elk geval iets om uit te zenden, ook als er geen eigen camera's bij zijn.
Ik zou dus gaan zorgen dat alle banden netjes op tijd gestart en gestopt werden. Ik zou zorgen dat er kopietjes kwamen voor presentatoren die zichzelf thuis nog eens wilden bekijken en nog zo het een en het ander. Bij de sollicitatie liet men mij het hok zien, we hadden een gesprek en we waren het er over eens:
Dat werk past niet bij me. De televisiemensen waar ik dat gesprek mee had, zagen in mij iemand die 'op de vloer' moest zijn. Daar waar 'het' gebeurt, waar allemaal mensen zijn en waar beweging is. Opnameleider, productie- of regieassistent. Dat was was iets voor mij....

Maar het ging in die tijd niet goed met me, ik was op zoek naar rust.
Nu niet meer. Integendeel. Ik ben de rust zo zoetjesaan wel beu.
Ik heb kort geleden nog even een administratief baantje gehad. Dan zat ik urenlang achter een computer en een telefoon. Ik heb het een half jaar volgehouden. Ik hou eigenlijk niet van computers en ik vind telefoneren niet leuk. Na twee en een half uur non-stop bellen, begon ik altijd te huilen; dikke tranen van ellende en daardoor kreeg ik weer zere ogen als ik naar het computerscherm keek.
Ik ben in die tijd bijna weer gaan roken alleen maar om een excuus te hebben om steeds even naar buiten te kunnen gaan, weer of geen weer.

Straks ga ik radio maken. Als kind vond ik radiouitzendingen heel boeiend en magisch. Het zinnetje: "We schakelen terug naar de studio in Hilversum", was pure poëzie in mijn oren. Soms zag ik in bladen foto's van mensen die aan het werk waren in een radiostudio en dat zag erg erg gewichtig uit, vond ik. Volgens mij waren Radiomakers een soort supermensen die heel beschaafd spraken over hele moeilijke dingen. Dat waren mensen met stijl en goede smaak. Mensen die nooit vies werden, ofzo. Dacht ik als kind.

Maar zo is het dus niet. Veel radiomakers zitten urenlang moederziel alleen in een hokje zonder daglicht met alleen maar een computer en een telefoon, zomaar wat plaatjes te draaien en nu en dan een praatje aan te horen wat misschien niet eens interessant is.

ik ben niet iemand van 'warm en droog'. Ik zou veel liever op een popfestival, tot mijn enkels in de modder, achter bandmanagers aanlopen om deze en gene over te halen voor een interview; Mezelf nat laten regenen naast een portacabin terwijl ik via een portofoon of een mobiel sta te overleggen met m'n baas over de voorwaarden die men stelt aan een radiointerview. Of half bevangen van de hitte een goeie gastvrouw spelen voor de gasten op lokatie om te zorgen dat ze het gezellig vinden 'bij ons' zodat de tongen lekker los komen.
Bijvoorbeeld.

Maar urenlang moederziel alleen in een hokje met een hoopje computers en een paar telefoons?
Ik geloof niet dat het wat voor mij is....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten