Mijn vader is voor mijn ogen gestorven. Hij lag in een ziekenhuisbed omringd door zijn gezin en een heleboel apparatuur waarmee levens gerekt plegen te worden.
De apparatuur stond uit, das was zo besproken en besloten.
Mijn vader had ooit gezegd dat hij niet wilde leven als een plant, dat maakte het besluit om de beademing uit te zetten iets minder moeilijk voor ons.
Mijn vader is gestikt. Hij kreeg geen lucht meer omdat zijn longen het niet meer deden.
longkanker, longembolie en aangetaste bloedvaten. Drie aandoeningen waar hij op het eind aan leed.
Eén van de drie was fataal maar welke?
Ze zijn alle drie dodelijk.
Ze zijn alle drie een rokers kwaal.
Mijn vader rookte veel, heel veel.
Net als ik.
Zelfs de dood van mijn vader was toen voor mij geen reden om met roken te stoppen.
Zelfs de lust om zo lang mogelijk te leven was voor mij geen reden om met roken te stoppen
Pas na een paar jaar vond ik een reden om met roken te stoppen
en het was nog steeds niet vanwege de gevaren ervan:
Ik vond het vies en lelijk en ik wilde niet vies en niet lelijk zijn.
Noem het verslaving, maar waaraan was ik verslaafd?
Misschien was het nicotine, of de zuigbehoefte.
Eigenlijk vermoed ik dat ik de sigarettenrook in mijn leven moeilijk kon missen.
Door mijn vader hing de geur ervan altijd in ons huis.
Door de meester hing de geur altijd in de school, de man rookte zelfs voor de klas.
Toen ik op mijn twaalfde naar een school waar niet gerookt mocht worden kocht ik mijn eigen tabak
zodat de rooklucht stevig in mijn kleren en mijn haar hing en ook in mijn longen.
Een leven zonder rook was een leven wat ik niet kende.
Ik vraag me nu dus af of de angst voor het onbekende mij gevangen heeft gehouden in de zo vertrouwde walm van sigarettenrook
In hoeveel gevallen blijven mensen steken in de geborgenheid van dat wat ze kennen terwijl dat helemaal niet is wat ze werkelijk willen of wat het beste bij ze past?
Welke gewoontes heb ik zelf die ik beter af kan leren, maar wat ik niet doe omdat de nestgeur van die gewoontes me tè eigen is.
ik vraag me dit af omdat ik me er de laatste tijd steeds meer bewust van word dat heel veel mensen in mijn nabijheid de eigenaardigheid hebben die ik hier omschrijf als 'vermeende telepathie'
Het zinnetje: "Je snapt best wat ik bedoel", heb ik zo vaak gehoord dat ik de betekenis ervan allang niet meer hoor. Zelfs als ik weleens vroeg om de dingen toch maar uit te leggen omdat ik de bedoeling niet begreep, werd daarop vaak geantwoord met opmerkingen als: "Jij doet ook altijd moeilijk" of: "Zo dom kun je toch niet zijn" of andere opmerkingen die suggereerden dat mijn niet-weten puur aan mij zou liggen.
Ik heb lang aangenomen dat ik echt zo dom was en dat ik echt zo'n moeilijk mens zou zijn, maar nu vraag ik me af of ik deze mensen om me heen verzamel omdat ik met die manier van doen ben opgevoed:
"Dat begrijp je goed zat!"
En ik heb altijd aangenomen dat degene die dat zei vanzelf zou begrijpen dat ik helemaal niet wist wat ik met die opmerking aan moest vangen.
Eigenlijk ben ik dus ook 'Vermeend Telepatisch'.
ik zou graag veel meer mensen ontmoeten die niet 'vermeend telepatisch' zijn, maar ik denk dat het heel moeilijk voor me is om met veel zulke mensen tegelijk om te gaan, want ze zullen heel veel uitleggen en ik ben bang dat ik me onhandig ga voelen omdat ik niks zelf hoef te verzinnen.
Misschien ben ik ook bang om in mijn eigen ogen dom te lijken omdat niemand schijnt te geloven dat ik best wel veel begrijp.
Of ik ga haperen en stotteren als men vraagt of ik mijn eigen vage vragen toe wil lichten, want ik heb nooit echt geleerd hoe ik iets mondeling toe moet lichten.
Oude gewoontes afleren betekent meer dan 'zomaar ergens mee stoppen', dat begrijp je wel.
Toch?
Ik zal niet alleen moeten wennen aan ander mensen, maar ook moeten leren hoe ik met hen omga. Ik zal ook moeten leren dat ik zelf hier en daar ga veranderen en veranderen is heel hard werken, maar het kan en het loont.
Echt waar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten