Eigenlijk vind ik het behoorlijk moeilijk om met mensen om te gaan. Ik weet gewoon niet hoe ik moet beginnen, wat ik wel of niet kan zeggen tegen mensen die ik helemaal niet ken, soms ook niet tegen mensen die ik al heel lang ken.
Dat is heel erg niet leuk, want ik houd er niet van om altijd alleen te zijn. Ik vind 'samen' iets geweldigs. Het maakt eigenlijk niet eens zo heel veel uit wat we samen doen, als het maar heel erg samen is.
Maar ik ben een beetje bang voor 'samen'. Het is ooit ergens mis gegaan, flink mis, en sindsdien ben ik net een egeltje. Zodra iemand dicht bij me komt, word ik heel rond, hard en stekelig.
Nu ben je misschien benieuwd wat er dan mis is gegaan en hoe, maar eerlijk gezegd was dat zo vreselijk dat ik het zelf nog niet eens precies begrijp. Het zou best kunnen zijn dat het begonnen is in mijn jeugd, toen ik nog dacht dat ik een jongetje was. Hoe belangrijk is het trouwens om dat te weten?
Het is nu belangrijk om af te leren egeltje te zijn. Eigenlijk ben ik reuze aardig. Vriendelijk en zacht van karakter. Zelfs vroeger, toen ik niks kon hebben, vonden de mensen me al een toonbeeld van gelijkmatigheid en geduld.
Natuurlijk hebben rommelende hormonen wel iets veranderd, maar lang niet alles, hoor!
Ik ben veranderd, maar toch ook weer niet. Het is zo gek dat ik er zelf weleens van in de war raak, dat ik bang ben dat anderen net zo erg in de war raken van mij of door mij. Van binnen ben ik nog steeds wie ik was, maar wat ik nu laat zien is toch wel anders. Niet alleen mijn naam, mijn haren en mijn kleren, maar ook wat ik voel en waarom ik dingen doe, of juist niet.
Het verschil is heel klein, maar ook weer zo groot.
Alles is hetzelfde, maar niks is zo gebleven.
Dat voel ik dan vanbinnen. Welk gezicht hoort daar dan bij? Kan ik nog gewoon het ouwe maatje van Jantje, Pietje en Keesje zijn? Of ben ik toch iemand uit dat andere kamp, die zoveel kent en weet dat Jantje en de anderen niet goed weten of ze me nog op de schouders mogen bonken of dat het beter past wanneer ze me begroeten met een stuk of wat zoenen.
Ben je raar als je een vrouw slaat, of ben je vreemd zodra je een kerel kust.
Ik zeg niet dat hullie dat per sé zo voelen of ervaren.
Het is wat er in mij spookt.
Het is of ik muziek ga maken, maar de partituur nergens kan vinden.
Alsof ik op reis ga, maar niet weet waar de trein vertrekt.
Alsof ik een vrouw ben die nooit een meisje is geweest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten