zaterdag 5 maart 2011

Meten is Weten

Dat hoor je nog weleens roepen in technische kringen.Misschien ook wel onder wetenschappers, dat kan ik niet zeggen, ik beweeg me namelijk niet zo vaak in wetenschappelijke kringen.
Met technische lieden heb ik wel regelmatig 'te schaften' gehad.Ik word namelijk geplaagd door een technische achtergrond.

Gelukkig raakt die achtergrond steeds meer op de achtergrond.
Het laatste wat ik geprobeerd heb wat betreft technische beroepen is misschien meteen het merkwaardigste.

Landmeter.

Ik geloof het zelf haast niet. Terugdenkend was het wel logisch om te reageren op die vacature. Ik zat in een re-integratietraject, dus er werd een zekere druk op me uitgeoefend om me 'wat breder te oriënteren'.
Bovendien zat ik mentaal in een dip. Het werken in theaters, televisiestudio's en allerlei andere ruimten waar daglicht erg schaars is, vond ik behoorlijk deprimerend.
Landmeter leek me een heerlijk ander uiterste. Geen druktemakend artiestenvolk om me heen, altijd buiten en een beroep waarin het naar mijn idee nooit voorkomt dat alles op het laatste moment opeens heel anders moet.

Ik was opeens leerling-assistent landmeter voor alle voorkomende landmeetkundige werkzaamheden.
Het is heel erg interessant en boeiend om te weten wat een landmeter zoal doet en hoe het allemaal gedaan wordt. Soms best spectaculaire dingen. Wie staat er bijvoorbeeld bij stil, dat er landmeters aan het werk gezet worden om bij een vliegtuigcrash precies in kaart te brengen waar alle brokstukken terecht zijn gekomen?

Maar dat heb ik niet meegemaakt. Ik heb te maken gehad met het meer gangbare meetwerk. In de praktijk betekende dat urenlang bij een driepoot met daarop een soort gecomputeriseerde verrekijker staan. De hele dag turen naar een prisma wat door de oude rot in het vak op de punten geplaatst werd waar ik mijn verrekijker op scherp moest stellen. Daarna een code invoeren op het meetcomputertje. Al die gecodeerde meetpunten werden later door iemand op de zaak omgezet in tekeningen.
Of juist andersom: Tekeningen die omgezet weden in computercodes en dan was het een kwestie van 'tikkie naar links, tikkie naar rechts' en dan mocht de oude rot een paaltje op het goede plekje in de grond slaan, zodat de aannemer kon zien waar hij precies moest gaan bouwen - of juist niet...

We deden nog wel meer dingen, maar altijd waren we met zijn tweetjes: de een bij de driepoot, de ander liep er omheen. Soms in een stuk niemandsland, dan weer middenin een woonwijk. Soms op een braakland, andere keren in een betonnen karkas wat uiteindelijk een flatgebouw of een ziekenhuis moest worden.

Je moet ervan houden. Altijd buiten zijn, ook in de kou en de regen. Altijd alleen, nooit werken in een ploeg of met een team. Niet teveel aandacht besteden aan de mensen om je heen, dat leidt immers af en het werk vraagt om nauwkeurigheid en concentratie.
En dag in, dag uit hetzelfde kunstje.

Ik ging me al snel eenzaam voelen. In de steek gelaten, zelfs, zeker op dagen dat het nat en koud was, dat ik in de blubber stond te ploeteren. Ik voelde me een verschoppeling,  ik voelde me als een gevangene die aan de ketting moet werken.
Voor mij was landmeten een straf. Misschien kan het best ontspannend zijn als je het één dag in de week doet naast een druk en hectisch beroep, maar full-time? ik niet.

Deze week werd me een baan aangeboden.
Als landmeter.

Gelukkig wist ik van tevoren dat ik als leerling-assistent nog verre van landmeter ben.

Ik hoef echt niet alles te weten, dus ook niet te meten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten