Gisteravond zag ik op televisie een programma over Paradiso, voor niet Nederlanders en niet-Poptempeliers: The Paradiso Club in Amsterdam.
Toen ik de beelden zag kreeg ik een gevoel wat misschien nog het meeste lijkt op het gevoel wat jij, argeloze lezer, misschien krijgt als je de het huis van je beste vriendje of vriendinnetje binnenstapt.
Paradiso is één van die plekjes in Nederland waar ik meer dan ééns geweest ben en eigenlijk nooit door de voordeur naar binnen ben gegaan. Weet je hoe cool dat is? Of is het gewoon rock’n’roll?
Eigenlijk had ik geen tijd om naar dat programma te kijken, want toen ik gisteren naar huis wilde gaan vanuit mijn (vrijwilligers-)werk op het BredaPhoto festival, stond mijn fiets met een lekke band. gelukkig was één keer oppompen precies genoeg om gewoon naar huis te kunnen fietsen. God zij dank… Want het is best lang lopen van Breda-Centrum naar Made.
Vandaag moest ik ook weer werken, dus mijn fietsje kon maar beter in orde zijn. Zodoende ben ik gisteravond na dat programma over Paradiso nog maar op zoek gegaan naar de bandenplakspullen en ik heb mijn fietsje in de kou en het donker gerepareerd.
De bandenplakspullen hebben nog steeds geen vaste plek, want ik zit nog half-half in mijn verhuizing. Eigenlijk gekkenwerk, bedacht ik me gisteravond weer eens: Ik heb geen betaald werk, maar ik werk momenteel zeven dagen per week omdat ik vier vrijwilligersbanen heb. Ik ben drie weken geleden verhuisd en ik heb mijn kasten nog niet eens ingericht, ik loop nog steeds eindeloos te zoeken naar allerlei spulletjes en ik ben eigenlijk elke dag zodra ik tijd heb om de boel te gaan ordenen te moe om daar echt aan te beginnen.
En toen ik gisteren de artiesten in die documentaire hoorde praten over het leven ‘on the road’, kwam ik opeens weer thuis. Mijn leven in de afgelopen weken heeft niet weinig weg van een toertje met een bandje.
En dat heeft wel wat….
En vandaag zag ik op feesboek een foto van een bandje wat ik zo’n beetje persoonlijk ken. Die foto was gisteren genomen in een poptempel ergens in het land. Zou ik nog –of weer- met zo’n bandje op pad kunnen en willen gaan? Zou het mij lukken om de vrouwelijke versie van een roadie te kunnen zijn?
Ik heb dat werk, dat leven, de afgelopen vijf jaar op afstand gehouden omdat ik dacht dat het publiek raar tegen me zou gaan doen. Hoe kan ik zoiets weten als ik het nooit heb meegemaakt, maar toch dacht ik het. Nu begin ik te begrijpen dat ik vooral onzeker ben over mijn eigen attitude.
Vroeger was rock’n’roll immers makkelijk: Eén keer per maand een schone broek, één keer per week een schoon t-shirt en… raad maar naar de rest…
Kei-stoer en zo zijn roadies nou eenmaal….
Meisjes-roadies zijn toch in de eerste plaats meisjes. En meisje-zijn is toch anders dan roadie zijn. Dat heb ik al lang geleden geleerd. Ik heb allebei die dingen ook al een poosje geoefend, maar ik heb het nog nooit tegelijkertijd gedaan.
Ik dacht altijd dat ik er vast niks van zou bakken, dat het bij mij toch of-of zou gaan worden, maar nu denk ik toch wel dat het moet kunnen.
Maar ik ben geen Groupie!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten