Veranderen betekent niet in het minst 'loslaten', want als je je handen vol hebt met oude zooi, kun je niks nieuws aanpakken.
Ik zeg 'niet in het minst', want wat oud en vertrouwd is laat je niet zomaar vallen.
De afgelopen jaren ben ik meer dan druk geweest met loslaten en ik moet eerlijk zeggen dat ik er intussen achter ben dat er best veel is wat aan me blijft plakken.
Je hebt nou eenmaal niet alles in de hand. Daardoor kan loslaten soms een beetje obsessieve vorm aannemen, maar dat hoeft niet ziekelijk te zijn. Het kan gewoon te maken hebben met oude rommel die me door anderen steeds weer wordt nagedragen. Rommel moet je niet strikt stoffelijk opvatten, die rommel bestaat met name uit ideeën die anderen over me hebben. Oude ideeën die ik misschien jarenlang heb opgeroepen om een beeld van mezelf te laten zien wat voor zowel de buitenwereld als voor mezelf hanteerbaar scheen te zijn.
Soms voelt het als een elastiek om mijn enkel. Soms kom ik gewoon niet verder doordat er iets aan me trekt en hoe harder ik probeer me ervan los te rukken, hoe harder het me onderuit haalt. Vaak is dat onderuit gaan heel erg persoonlijk. Het uit zich in stil verdriet, een gevoel van onbehagen of anderssoortige malaise. Soms ook in een zekere uitbundigheid, alsof ik dronken ben van ellende.
Er zijn dagen dat ik me heel erg vast voel zitten. Er zijn dagen waarop dat gevoel heel veel minder is, maar eigenlijk is het er altijd wel. Dat elastiek om mijn enkel krijg ik niet zomaar los. Misschien zit het vast met een knoop die bruut doorgehakt moet worden, misschien moet ik me met heel veel kracht lostrekken of misschien moet ik me er met een speciale beweging van losknopen. Het kan ook zij dat ik naar het andere eind moet gaan van dat elastiek en daar de boel los moet knopen of hakken of wurmen.
Ik weet het niet.
Natuurlijk draag ik mijn verleden met me mee, maar dat wil niet zeggen dat 'vroeger' en 'nu' altijd samen zullen vallen. Ik poep niet meer in mijn luier, ik speel niet meer in de zandbak, ik heb allang leren lezen en schrijven. Allemaal dingen die ooit heel belangrijk en actueel waren voor mij en allemaal dingen waar niemand me nog op aanspreekt. Hoe vaak vragen mensen van boven de veertig aan elkaar: "Heb jij vandaag al in je luier gepoept?"
Het is heel makkelijk om te vinden dat ik me er niks van aan moet trekken. Andere mensen zitten niet in mijn hoofd. Dat klopt, maar ze wijzen me soms wel op alles wat achter me ligt. Eén onbeholpen opmerking kan wat dat betreft al heel veel doen. Een aantal onbeholpen opmerkingen zorgen ervoor dat ik blijf steken en me afvraag of er eigenlijk wel een manier bestaat om de goegemeente te laten begrijpen dat mijn leven geen spelletje is. Vooral geen spelletje waar anderen op goed geluk een draai aan mogen geven.
Daarom zit ik hier ergens op een dood punt, vooral op te passen dat ik niet terug richting 'af' ga. Eerlijk gezegd ben ik een beetje kwijt waar 'af' is want in de afgelopen vier jaar zijn er net te veel mensen geweest die hun draai aan mijn wezen hebben gegeven. Ik weet niet eens meer of het komt door 'trans'-zijn of dat het komt door vrouw-zijn, of gewoon doordat ik eindelijk niet meer doe alsof, maar ik ben mijn richting een beetje kwijt.
Vanmorgen vroeg was het zelfs zo sterk dat ik bijna met heimwee terugdacht aan de tijd dat het meisje wat ik ben, nog diep binnenin me verstopt zat. Ik voelde weer even de bittere romantiek die ik als transkind beleefde toen ik ooit stiekem in een gevonden jurkje onder mijn dekentjes lag te dagdromen van echt-meisje-zijn.
Misschien moest ik wel even terug daarheen. Even ophalen hoe het ook weer ooit begon; Even terug naar de poepluiers, de zandbak en opnieuw leren lezen.
Misschien is dat het: Opnieuw opgroeien.
Want als je nooit een meisje bent geweest, kun je niet zomaar een vrouw worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten