vrijdag 18 februari 2011

Vrienden, familie enzovoort...

Het schijnt dat ik niet zoveel vrienden, familie enzovoort heb.
Gisteren heb ik dat zomaar pardoes vast kunnen stellen.
Dus ik weet nou ook alvast dat ik niet teveel toestanden hoef te plannen als ik deze zomer mijn 50ste jaardag bereik. Die verjaardag op zich hoeft van mij al helemaal niet. Ik geloof dat ik me al bijna 50 jaar nooit meer jarig heb gevoeld. Ooit, lang geleden heeft iemand die veel invloed op mij had, en nog wel heeft, me toegesnauwd dat ik geen feestjes verdien en dat heeft zoveel indruk op me gemaakt dat ik alle feestjes, vooral die van mezelf, het liefst oversla.

Maar gisteren gebeurde er iets wat voor mij toch wel een feestje waard is. Ik kreeg nieuws te horen wat me heel veel doet. Direct nadat ik dat geweldige bericht ontving, vroeg ik me af wie ik het liefst en het eerst en het luidruchtigst zou willen vertellen over mijn geweldige nieuws.

Niemand.
Er is nu niemand in mijn leven die ik juichend, lachend of huilend om de hals of in de armen kan vallen om te vieren dat alles uiteindelijk helemaal goed zal komen. Niemand die ik midden in de nacht uit bed kan bellen, die me spontaan op komt halen om iets leuks te gaan doen, met wie ik de slappe lach kan krijgen, samen van het goede genieten, tegen elkaar zeggen dat klagen en mopperen niet zal helpen of gewoon: Samen zijn.

Er zijn wel mensen die dat beloven of beloofd hebben, maar ze doen het niet. Er waren ook mensen met wie dat kon, maar die heb ik ooit- o, stommiteit- voor iemand ingeruild die graag niemand wilde zijn.

Aan de andere kant heb ik jaren geleden, toen ik begon aan de reis die ik nu mag gaan beëindigen, met mezelf afgesproken dat ik het helemaal alleen zou gaan doen.
Ik had al teveel goed bedoelde in-de-weg-loperij meegemaakt, te vaak 'ik zou het nooit zo doen' adviezen, of 'dat doet me veel verdriet' pogingen tot begrip op mijn weg gezien om daar nog langer over te willen en kunnen struikelen.
Ik heb nog één mens toegelaten, in de veronderstelling dat deze persoon me met onbevangen begrip en liefdevolle belangstelling terzijde zou kunnen staan. Ze kon het niet. Ze kon zelfs niet begrijpen dat ze me meer dan hevig pijn deed met haar 'verzoek' om toch vooral te blijven wat ik vroeger was...

Misschien reageerde ik veel te emotioneel, noem het ontzettend razend, woedend, boos, toen die ene druppel mijn emmer deed overlopen. Ik kon het geduld niet meer opbrengen. Met mijn handen vol aan mezelf, want ook de dingen die ik helemaal niet alleen wilde doen, kreeg ik helemaal op mijn bordje, dus ik niet meer de ruimte en de energie om geduldig en omstandig aan iemand over te brengen dat ze absoluut niet aardig voor andere mensen was.
Had ik ongelijk? Kweenie, maar de warme gevoelens en de innige vriendschap waren niet echt en oprecht genoeg om in te zien dat het op dat moment helemaal niet zo goed met me ging.
Lijk ik dan altijd zo sterk en zeker dat men van mij niet kan dulden dat ik zo nu en dan even zo'n momentje heb?

Hoe dan ook, kennelijk ben ik toch sterk of slim genoeg om het zover te kunnen laten komen dat een knappe dokter van mij gaat maken wat ik vijftig jaar geleden al had moeten zijn:

Een écht meisje.

Ik hoop nog voor het eind van dit jaar, het liefst nog net voordat Abraham op de stoep staat, dat scheelt me weer een hoop uitleg en dan hoef niet nog eens te luisteren naar die twee woordjes waar ik zo'n enorme hekel aan heb: "Ja, maar..."

Toch ben ik benieuwd of mijn familie enzovoort ook niks van zich laat horen als er een vijftigste jaardag in de lucht lijkt te hangen. Van mij mogen ze...

... dan ook wegblijven.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten